donderdag 19 augustus 2010

Vive ma liberté…

Whisky on the rocks geserveerd krijgen op een bus, na een uitgebreide, warme, kant en klare maaltijd met lekkere rode wijn erbij …. Dat kan alleen op de Flecha-bus in Argentinië!!! Sinds een weekje vertoeven we in het land van El Ché en Evita Perron, het land van de vino’s en de Mate, waar de aarde zich uitstrekt in grote zoutvlaktes, zich opkrult tot hoge gebergtes, stuiptrekkend enorme gletsjers vormt, zich naar beneden stort samen met oneindige watervallen of lieflijk uitrekt tot weidse, wuivende grasvlaktes zoals de Pampas…

Hoewel we ondertussen in verscheidene landen geweest zijn, waarin we duidelijke verschillen opmerkten van streek tot streek, blijft de overgang van het ene land naar het andere toch nog steeds grotesker, indrukwekkender, moeilijker.

Zo was bijvoorbeeld de Pantanal in het Zuidwesten van Brazilië weer totaal anders dan Itacaré aan de kust of Manaus in het Amazonegebied… (niet moeilijk als je bedenkt dat dit alles telkens meer dan 2000 km uiteen ligt). Het dialect van de Brazilianen veranderde in die mate, dat zelfs wij, die haast geen Portugees spreken, het verschil duidelijk konden horen. De jungle en de zee werden vervangen door een weidse savanne afgewisseld met lage palmwouden en drassig gebied met ondiepe poelen. Het tropische kustklimaat maakte plaats voor een uiterst droog steppe klimaat met koude winden. (In het regenseizoen staat de meerderheid van dit landschap volledig onder water en is het hier klam en vochtig in plaats van aangenaam warm overdag tot redelijk koud tegen de avond en ‘s nachts.) Naast toekans en piranha’s zagen we ook weer heel andere dieren zoals tujuju’s (stork = één van de grootste vogels op aarde), ara’s (= grootste papagaai-soort), tatoe’s (= gordeldier), capibari’s, vossen,… Maar ook zagen we andere, ons al bekende diersoorten, op een heel andere manier dan voorheen; brulapen vlak boven ons hoofd i.p.v. ver weg, wilde zwijnen die groter waren dan al diegene die ik ooit eerder gezien heb, kaaimannen die in grote troepen samenleven en nog nooit zo dichtbij ons zaten. Kortom weer zo nieuw en prachtig en anders…

Maar toen gingen we de grens van Brazilië met Argentinië over. En de verschillen die daarmee gepaard gingen waren veel intenser, bruusker, van heel andere aard soms en nog veel duidelijker… Allereerst sloeg de koude ons dadelijk in het gezicht. Oké, we wisten wel dat het nog “winter” was/is in Argentinië, maar dat we dit hier, in het Noord-Oosten van het land, al zo fel zouden voelen, daar hadden we niet op gerekend! Gelukkig konden we ons direct weer terug opwarmen aan de hartelijkheid en de vriendelijkheid van de Argentijnen. In dit opzicht verschillen de Argentijnen en de Brazilianen dag en nacht… natuurlijk hebben we veel fantastische, lieve, vriendelijke en toffe Brazilianen ontmoet, maar de gemiddelde Braziliaan is (wat ons betreft) veel onvriendelijker en minder hartelijk dan de Argentijnen en dat voel je direct. In Brazilië misten Ellen en ik de onvoorwaardelijke vriendelijkheid en behulpzaamheid van de Colombianen, en na nog maar enkele dagen in Argentinië, hebben we het gevoel dat de Argentijnen dit weer ruimschoots goed gaan maken… (vreemd hoe je zoiets zo snel kan aanvoelen).

Daarnaast hadden we natuurlijk ook nog het verschil in taal… na enkele weken waren we eindelijk gewend geraakt aan het Braziliaanse Portugees met de “bom dia’s” en de “obrigada’s”, en nu werden die terug vervangen door de “buenas dia’s” en de “gracias-sen”… pff weer effe wennen hoor!!! Gelukkig hadden we Nele bij die ons met haar spaans (van het niveau van les 28) snel weer op het juiste pad zette en die ons, dankzij haar enorme dosis vers reizigersenthousiasme, snel over onze cultuurschok heen bracht! Daarenboven was het gelukkig ook niet echt moeilijk om van de caipirina’s af te kicken en over te schakelen op de Argentijnse wijnen! Na een kleine week hadden wij al door dat de wijnen van Cafayate nog lekkerder smaken dan die van Mendoza… ach wat kan een mens toch snel iets bijleren met een glaasje rode drank in de hand!

Viva ma liberté… is ondertussen wel onze slogan geworden. Ellen en ik zijn van in’t begin zo goed op elkaar afgestemd, dat rekening houden met elkaar als vanzelf ging. Waar Ellen zin in had, had ik meestal ook zin in en waar ik geen zin in had, deed Ellen ook liever niet; super handig om keuzes te maken en te doen en laten wat je zelf wil. Daarenboven zijn we erg content dat we per land veel tijd uitgetrokken hebben om op ons gemakje te kunnen reizen. Hoewel je natuurlijk in elk land nog veel meer tijd kan spenderen dan dat wij gedaan hebben, komen we veel reizigers tegen die op drie of vier maanden tijd vijf, zes of meer landen bezoeken in Latijns Amerika. Zo zijn we eens twee meisjes tegen gekomen die op twee maanden tijd vijf landen bezochten. Zij waren ook in Colombia geweest en op onze vraag waar ze dan geweest waren antwoordden ze doodleuk: “O, we zijn in Bogota (de hoofdstad) en in één andere stad geweest, want we hadden in totaal maar 5 dagen in Colombia.” Of een andere keer vertelde een jongen dat hij al in Argentinië was geweest. Aangezien wij nieuwsgierig waren naar het land vroegen we hem welke de mooiste plekjes waren. Zijn antwoord: “De Iguazu watervallen waren prachtig en Buenos Aires is een heerlijke stad, maar verder heb ik helaas niet veel kunnen zien want ik had er maar een weekje reistijd voor ik naar Peru gevlogen ben.” Telkens we zo’n verhaal horen vallen we haast achterover… vijf dagen of één week in zo’n grote landen… kan je dan naar waarheid zeggen dat je het land gezien hebt?! Jammer genoeg (voor hen) komen we vaak zulke reizigers tegen en telkens als we hun verhalen horen (die meestal gaan over hoe snel ze tien verschillende dingen gezien hebben omdat ze hun bus of vliegtuig naar het volgende land moesten halen) voelen we ons erg gelukkig over ons ruime reisschema en dat we hierdoor de vrijheid hebben om op ons gemakje een land te verkennen, de inwoners ervan te ontmoeten en ons rustig kunnen verdiepen in de cultuur, de taal en de omgeving waarin we vertoeven.

Het is ongelooflijk hoe makkelijk je gewend word aan deze vrijheid en aan een leven zonder ‘stress’ en ‘moeten’, en we zeiden al wel eens tegen elkaar dat we, eens we terug in België zouden zijn, ons terug erg zouden moeten aanpassen. We hadden echter niet verwacht dat ons liberté-gevoel zo sterk en groot kon zijn dat we er zelfs op reis al last van zouden hebben… zo is slapen in een dormroom vaak al een hele opgave, of zijn de ‘verplichte’ babbeltjes met andere Belgen of Nederlanders er meestal teveel aan, teveel tips uit reisboeken vermijden we, en de levende gidsen die we her en der tegenkomen moeten ons vooral niet te veel willen sturen want dan begint het bij ons te kriebelen!

Zo was voor ons de aankomst in Argentinië, via de grensovergang aan de Iguazu-watervallen, toch wel weer een beproeving… De watervallen zelf waren prachtig, onmenselijk mooi zelfs en de aanblik van dit natuurwonder gaf ons koude rillingen… zo mooi! Maar de massa’s toeristen die daar in hordes rondliepen… waauw niet te doen! De watervallen zijn ongetwijfeld de meest toeristische plek geweest waar ik tot hiertoe, in tien maanden reizen geweest ben. Jammer genoeg verloren deze machtige watervallen, door de aanwezigheid van al deze mensen toch wel wat van hun charmes … Lang zijn we dan ook niet in Puerto Iguazu blijven hangen. We trokken snel door naar San Ignacio waar slechts een handjevol andere toeristen te bespeuren waren.

Na lang zoeken vonden we de perfecte verblijfplaats; een gezellige boerderij die tot hostal omgebouwd was, op een rustige plek aan de rand van het dorp. De eigenaar was een oudere kunstenaar die bijzonder goed kon koken en graag over het leven filosofeerde. We genoten van de rust en maakten een lange wandeling in een nabijgelegen natuurpark. Het natuurgebied was gelegen langs de rand van de Parana rivier, die een natuurlijke grens vorm tussen Argentinië en Paraguay. Tijdens de wandeling kwamen we op verschillende uitkijkpunten waar we een mooi zicht hadden over de rivier en op het buurland van Argentinië. ’s Avonds brachten we een bezoek aan de ruïnes van San Ignacio. Aan de hand van een prachtige lichtshow, waarbij figuren tot leven gebracht werden door ze te projecteren op watergordijnen, werd het verhaal van de Spaanse Jezuïeten die vreedzaam samen leefden met de Indianen verteld. Verder bezochten we een maté- (typische kruidenthee van Argentinië) fabriek en testten we het brouwsel (waar iedereen hiermee rondloopt) eigenhandig uit… we waren het er dadelijk over eens dat muntthee toch lekkerder is!

De fletcha-bus bracht ons nadien 18 uur verder naar Salta, van waaruit we het noorden van Argentinië met een huurauto verder zouden ontdekken. Het mag wel gezegd worden dat de busritten hier veel aangenamer zijn dan in Brazilië. Dit heeft natuurlijk te maken met de enorme luxebussen hier (veel bredere leren zetels die je bijna plat kan leggen én uitgebreide maaltijden onderweg), terwijl de prijs van een busrit hier de helft minder bedraagt dan in Brazilië.

Vanuit Salta was het direct klimmen geblazen, waarbij we al onmiddellijk werden getrakteerd op wonderbaarlijke landschappen. Gelukkig stond het weer aan onze kant en vergezelde een stralende zon ons op onze tocht… gelukkig want geregeld reden op een hoogte van meer dan 3000m, waar we die warmte overdag best konden gebruiken! Her en der zagen we nog smeltende ijspieken, die het landschap nog feeërieker maakten! Verder naar het Noorden belandden we in de provincie Jujuy, die tot de armste van het land behoren en waar metershoge cactussen het indrukwekkende landschap sieren. Een provincie die veel gelijkenissen met Bolivia vertoond, en waar ‘los indios’ nog steeds duidelijk overheersen. Toch zijn het maar een deel van hen die bewust hun tradities en gewoontes tentoonstellen aan de gewone toerist. En ja, dat zijn we nu eenmaal niet. We hadden vernomen dat er in de buurt een mooie 7-kleurige berg te bewonderen was. Een plaatselijke gids wees ons de weg de bergen in en na een meer dan avontuurlijke tocht van 60 km over een ruig rotsenpad, waar we een helemaal niemand tegenkwamen, belandden we in een dorp…het leek wel het einde van de wereld. En die 7-kleurige berg….dat leek wel een 10-kleurige berg. Wat we toen nog niet wisten was dat we enkele dorpjes te ver zaten, om die toeristische 7-kleurige berg te zien…

Toch was het meest fascinerende voor ons de inwoners van het dorp die helemaal geen Spaans verstonden, en wegvluchten als ze ons zagen naderen. Een ongelofelijke belevenis! En zeker toen we de rivier blijkbaar over moesten rijden om onze terugweg te kunnen hervatten. Na een uitgebreide prospectie, waagden we de overtocht, waar we glansrijk in slaagden! In alle vrolijkheid vergaten we mijn schoenen zelfs bij het water. Het zal in ieder geval een belevenis zijn voor de inwoners van het dorpje om kennis te maken met het fenomeen ‘de schoen’. Na een helse, stoffige tocht terug bereikten we moe maar voldaan de bewoonde wereld. Uiteindelijk waren we blij ‘s avonds een bed te vinden bij een indianenfamilie thuis, wel vreemd dat we ‘s morgens het vlees naast de was zagen drogen op de waslijn. Het echte leven dus!

Na een rustpauze in het dorp waar de echte 7-kleurenberg zich bevond, een ongelofelijke teleurstelling voor ons (“ is het dat maar”….. “wij hebben al wel beters gezien”) hervatten we onze terugtocht richting Salta. En dat over de ruta 40, waar Ché Guevarra en zijn maat Ernesto ooit overheen trokken met de moto. Wonderbaarlijke weg was het zeker! Niet alleen de vergezichten maar ook de dichtere zichten op de weg…. Onnoemelijk veel rotsen, vele stenen,…en een platte band. Toch bolden we enige tijd later lustig verder richting zoutvlakten en andere fenomenale natuurverschijnselen.

Oh lalala oh lalala oh lalala c’est magnifique!!!

maandag 2 augustus 2010

“Eejen tweeje dreij, da is weeral veurbijjj!!!” (met dank aan Karel Loots)

‘Tijd’ is toch zoiets raars,… zo relatief en subjectief! Enerzijds lijkt het begin van onze grote wereldreis weeral zo lang geleden. Ik moet al goed nadenken om nog te weten wat we in Thailand en Laos precies gedaan hebben. Anderzijds lijkt het slechts een week geleden dat we in november 2009 in Bankok op ons hotelkamertje elkaar aankeken en vol ongeloof zeiden; “Wat zijn we toch aan’t doen… weg voor een half jaar/één jaar… waauw da’s misschien toch wel lang…!”. En niets is minder waar een jaar is super lang … en toch ook zó kort. Het is ongelooflijk hoe de tijd voorbij gevlogen is! Binnen een dikke twee maanden ben ik weeral terug in België… … … oef slik… ander onderwerp…

Na het uitwuiven van onze ouders namen wij de nachtbus naar Itacaré (een plaatsje aan de kust ten zuiden van Salvador). Tegen dat de mama’s en papa’s terug in België stonden, waren wij amper een beetje zuidelijker in Brazilië. We stonden weer eens versteld van de enorme grootte van dit land en begonnen ons plots af te vragen of we de reis van Itacaré naar de Pantanal (helemaal in het westen van het land) toch niet een beetje onderschat hadden. We hadden nog welgeteld twee weken om daar te geraken voor Nele (een vriendin die een maand met ons mee komt reizen) daar zou aankomen. Het originele ‘plan’ (voor zover je onze impulsieve ideeën plannen kunt noemen) was om beetje bij beetje, rustig aan verder te reizen en hier en daar te stoppen bij leuke plekjes. Toen we zagen hoe lang het duurde om van Salvador naar Itacaré, dat op de kaart amper twee centimeter lager ligt, te reizen, wisten we meteen dat we met een ander plan op de proppen moesten komen. Om ons reisritme (= tijd genoeg nemen om één leuke plek goed te leren kennen) niet te verstoren, besloten we om 7 tot 10 dagen door te brengen in Itacaré en dan in één keer de overbrugging naar de Pantanal te maken.

En maar goed dat we dit zo aangepakt hebben want Itacaré was ZALIG!!! We kwamen terecht in een klein surfers-dorpje aan de kust, met een voornamelijk zwarte bevolking, waar geleefd wordt op het ritme van de reggae en de golven! Het hostal waar we verbleven was zonder uitzondering het meest kleurrijke hostal tot hier toe en de eigenaar was absoluut de meest verwijfde en vreemde man tot hier toe!!! Maar Itacaré laat ons meer dan een hoop mooie herinneringen na! Allereerst kreeg Ellen haar vuurdoop in wildwater-rafting. Hoewel we er niet veel van verwachtten, omdat onze raft werd volgepropt met bange venten en kleine kinderen, waren de rapids (= stroomversnellingen) toch super en steeg ons adrenaline gehalte serieus! Jammer genoeg duurde het raften zelf maar een uurtje (wij hadden nog uren kunnen doorgaan in dat kolkende water!), maar dit werd mooi aangevuld met een avontuurlijke 4x4-tocht om daar te geraken en weer terug!

Toch konden we nog wel wat meer waterpret aan en daarom besloten we enkele surflessen te nemen in Itacaré, maar niet voordat we eerst een lange wandeling zouden maken naar een afgelegen strand in de buurt. We namen de volgende dag een locale bus tot het vertrekpunt van de wandeling en gingen vol goede moed op pad. Het zou zo’n 6 kilometer zijn tot bij het mooiste strand van de streek en een wandeling van twaalf kilometer leek ons ideaal om enkele Braziliaanse kilo’s op een leuke manier te verbranden. Na een kilometer of twee stopte er plots een pickup naast ons met een vriendelijke man die ons een lift aanbood… tja daar konden we natuurlijk ook geen neen tegen zeggen en zo belanden we iets sneller bij het prachtige strandje. Daar namen we eerst even de tijd om de woeste golven vol ontzag gade te slaan en we hoopten dat we bij onze surflessen niet te maken zouden krijgen met dat soort golven, want… waauw dat waren net iets andere golven dan in Den Haan!

We voelden ons nog zo fris en fit dat we besloten om het wandelpad naast de kustlijn te volgen in de richting van Itacaré. Er was ons op voorhand wel gezegd dat je via de kust niet van dit strand terug naar Itacaré kon wandelen, maar wie niet waagt niet wint! En zo trokken we weer op pad zonder te weten wat er ons te wachten stond. We zijn er dan uiteindelijk wel niet geraakt, maar onze tocht was zeker het vermelden waard en weer super avontuurlijk! In het begin was het paadje mooi bewandelbaar en kwamen we hier en daar nog wel eens een andere wandelaar of een surfer tegen. Al gauw echter hield het pad op en stonden we plots in de prachtigste tuinen die we ooit gezien hadden! Het leek alsof we in de achtertuin van een welgestelde beroemdheid terecht gekomen waren. We vonden en nieuw pad dat door deze tuinen vol exotische planten en vijvers liep, vlak naast diepe kliffen die het land en de zee op een bruuske manier van elkaar scheidden. Het voelde aan alsof we ons op privé terrein bevonden, maar we hadden het laatste uur niemand meer gezien en dus besloten we nog even door te gaan… als iemand ons betrapten zouden we wel het domme blondje uithangen (aangezien we de enige in heel Brazilië zijn die geen zwarte haren hebben, zou dat niet al te moeilijk moeten zijn, haha). Plots draaide het mooie wandelpad terug en stonden we voor een dichtbegroeid bos. We gaven nog niet op en vonden een kleine doorgang door het struikgewas. We baanden ons een weg door het donkere bos tegen een stevig tempo zodat de mieren niet in onze voeten beten en met een dun stokje in de hand om de spinnenwebben uit ons gezicht te houden. Hmmm misschien volgende keer toch maar wandelschoenen ipv sandalen aandoen! Onderweg spookten de tarantula’s, de slangen en de grote (vaak gevaarlijke) insecten die we eerder gezien hadden in Brazilië en Colombia door onze gedachten en vroegen we ons af of we wel verstandig bezig waren… Maar de kicks hadden ons te pakken en we dachten er nog niet aan om terug te draaien! Tot we terug uitkwamen op een klif en nog steeds het dorpje niet zagen liggen… Er werd besloten dat we nog een uurtje zouden doorgaan en als we dan het dorp niet zagen, zouden we terug draaien, want het was inmiddels al laat in de namiddag. Toen we een half uur later, na het doorkruisen van een palmboomplantage (aha nog steeds menselijke tekens rondom ons hèhè) plots op een hoge omheining stootten, besloten we nog eens af te dalen tot bij de kliffen om te zoeken naar een oriëntatiepunt. En wat zagen we toen… achter die hoge omheining begon een nieuw domein van één of andere rijke stinkerd… (Braziliaanse maffia of een rijke filmster… wie zal het zeggen) en een bewakingsagent stond ons aan te kijken. Net toen we hem wilde vragen (toeroepen over de woeste zee) of hij een uitweg richting Itacaré kende voor ons, draaide hij zich om en was hij verdwenen. Na een moeizame klim terug naar boven, waarbij we meermaals wegschoven en dreigden in het wild schuimende water te belanden, besloten we terug te keren tot een splitsing die we eerder gezien hadden en landinwaarts een pad te zoeken.

Aan de splitsing namen we het bredere pad in een andere richting, want we hadden echt geen zin meer om door dat griezelige bos terug te gaan en toen zagen we in de verte een huisje… dachten we toch… Toen we dichterbij kwamen bleek ons huisje echter een groot graf te zijn. Brrr, zo gauw dit tot ons doordrong trok er een koude rilling door ons heen… een graf in het midden van het bos, wat stelde dat voor?! We vervolgden onze weg over het brede pad en hadden al snel door dat dit graf toebehoorde tot één van de families van de grote mooie tuinen! Het brede ‘veilige’ pad bracht ons terug tot aan de vijvers… oef we moesten dus niet meer door dat enge bos!!! Enkele uren later stonden we terug op het feeërieke strand, maar de vriendelijke man die ons die lift gegeven had, was natuurlijk al lang weg! Dat betekende dat we nog zes kilometer voor de boeg hadden en het begon al te schemeren. Tegen een stevig tempo vervolgden we onze weg en slecht een uur later zaten we weeral moe maar voldaan in de ‘veilige’ bus die ons terug bracht naar het dorp. Wat een belevenis hadden we weer achter de rug!

En toen… was het SURF-TIME!!! We hadden drie lessen geboekt in de hoop dat we tegen het einde toch al eens één keer konden rechtstaan op zo’n plank. Onze eerste les was meteen ook de vermoeiendste; want je hebt bijzonder veel fysiek en spieren nodig om juist te leren peddelen terwijl je op de surfplank ligt, al zittend op het surfbord en enkel met beenbewegingen te leren draaien, en in vijf stappen proberen rechtop te staan (terwijl we op het droge lagen met ons bord wel te verstaan). Het was super zwaar, maar de idee om na drie dagen misschien rechtop een golfje te trotseren deed ons volhouden. De volgende les echter (die wegens een stevige kater al een dagje was uitgesteld) gingen we naar een ander strand. Hoewel we ons daar probeerden te concentreren op de theoretische uitleg die we eerst kregen, leidden de enorme golven ons constant af… in ons hoofd riepen allerlei stemmetjes: “gaan wij die mega grote golven moeten trotseren??? Help!!!”. En niets was minderwaar, even later vochten we tegen de woeste golven, om toch maar diep genoeg de zee in te geraken voor de juiste be-surfbare-golf. Met onze grote surfplank aan ons been (jaja letterlijk) spartelden we doorheen de woeste golven. De ergste golven trotseerden we door eronder heen te duiken en tegen dat we ver genoeg geraakt waren, waren we zo uitgeput van ons gevecht met de zee dat we bijna geen kracht meer hadden om recht te staan. Na een half uurtje echter hadden we de zee onder de knie en lukte het ons om (met behulp van onze leraar uiteraard) op de juiste golven rechtop te staan en ‘echt’ te surfen! Wat een machtig gevoel!!! Kletsnat en doodmoe sta je dan plots recht op zo’n surfplank en schiet je pijlsnel over de golven in de richting van het strand… waaauw! Heerlijk! Zo’n surfervaring is een echte aanrader!!!

Na al dit moois was het tijd om richting Campo Grande (een stad aan de rand van het natuurgebied van de Pantanal) te trekken. We moesten op enkele dagen tijd nog zo’n 2500km per bus overbruggen, want het vliegtuig was, net zoals de meeste dingen in Brazilië, veel te duur. We zouden dit in twee of drie stukken doen en af en toe ergens stoppen om te overnachten en rond te kijken. Jammer genoeg waren we ondertussen ergens onze reisgids verloren, en hadden we dus geen idee door welke dorpen, steden en interessante gebieden we zouden komen op weg richting Campo Grande. Toen we na de eerste 24uur, om zes uur ’s morgens aankwamen in Belo Horizonte besloten we dan maar om nog een viertal uur door te reizen met de volgende bus en dan op goed geluk ergens uit te stappen. We kochten een kaartje, maar toen we zo’n drietal uur op de bus zaten, zagen we plots dat er op ons ticket een heel andere stad stond, dan diegene waar wij zouden uitstappen. De chauffeur zei ons dat deze stad nog eens 4uur verderop lag… daarom was dat ticket zo duur!!! Tja we hadden betaald tot in Barretos dus we zouden meerijden tot in Barretos! En zo werden die vier extra uurtjes op de bus er plots acht, en toen had de bus ook nog eens jammer genoeg batterij-problemen… nog eens drie uur vertraging! LAP! Uiteindelijk kwamen we aan in Barretos… waar, zo bleek heel gauw, geen z*k te zien was! Dus de volgende dag sprongen we terug de bus op voor nog een 16-tal uurtjes!!!

Aangekomen in Campo Grande zochten we een rustig plekje om te bekomen van deze lange tocht… en zo belanden we op Fazenda Haras Cachoeira. Deze heerlijke plek in enkele woorden beschrijven is het moeilijkste deel van heel deze blog, maar toch ga ik dat proberen want binnen tien minuten wordt ons volgende uitgebreide biologische avondmaal weer geserveerd! Dus de Fazenda staat voor ons gelijk aan; een ecologische boerderij, waar de prachtige toekans, arenden, buizerds, Queiro Queiro’s, felgekleurde spechten en tientallen andere vogels ons gezelschap houden aan het zwembad of terwijl we aan het paardrijden zijn! De boerderij staat onder leiding van Donna Rosa, een echte Italiaans-Braziliaanse Mamma, die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de keuken staat en met veel liefde de heerlijkste en meeste uitgebreide maaltijden klaarmaakt. Met andere woorden… we zijn weer maar eens met ons gat in de (verse) boter gevallen!!!

Morgen breekt er weer een grote dag aan, want om 8u spoeden wij ons naar het vliegveld want Nele vliegt momenteel over de Atlantische oceaan onze richting uit!!!! Samen bezoeken we eerst nog de Pantanal (waar we Anaconda’s en poema’s gaan zoeken) voor we richting Argentinië trekken… maar da’s voor de volgende keer!!!

Muchos besos a ustedes!!!