maandag 23 november 2009

Bezoek Karen-dorp en kajak/grottentocht vanuit Soppong

Na de lange reis, wat wel vermoeiend is, maar waarbij je uiteindelijk niks anders doet dan op je gat zitten, was het hoog tijd voor actie. Op de eerste dag in Soppong maakten we een lange, prachtige wandeltocht naar een Karen dorp. De Karen zijn een bergvolk dat in onder andere Thailand, Myanmar en Laos woont. In Thailand vormt het met 350.000 mensen in het jaar 2000 de grootste bergstam.

Volgens sommige overleveringen komt dit volk oorspronkelijk uit de Gobiwoestijn. (De Gobi of Gobiwoestijn is de grootste woestijn van het continent Azië. De woestijn ligt in het noorden van Volksrepubliek China en in het zuiden van Mongolië. Gobi betekent in het Mongools "heel groot en droog".) Rond de zeventiende en achttiende eeuw migreerden zij naar onder meer Thailand. Tot de Karen behoren ook de ongeveer 7.000 personen tellende Padaung, waarvan de vrouwen vele halsringen dragen, waarmee ze hun nek oprekken. Deze Padaung willen we natuurlijk ook graag bezoeken, maar dat doen we voorlopig nog niet omdat de Padaung-dorpen in Thailand, volgens de Loneley Planet, zo vaak bezocht worden door toeristen dat het wel een soort zoo lijkt… en daar doen we liever niet aan mee. Misschien dat we in Laos de kans krijgen om op een meer verantwoorde manier deze bergstam te bezoeken.

Ons originele plan was om een Karen dorp ten noorden van Mae Hong Son te bezoeken. Dit plan werd echter snel aangepast toen we te horen kregen dat het KNU (= de Karen National Union = vrijheidsleger dat sterk vecht tegen de overheersende junta van Myanmar) nog redelijk actief is in die streek. Veel van de vrijheidsstrijders zijn vanuit Myanmar gevlucht naar de jungles van Myanmar en Thailand. Een groot bolwerk van de KNU is ooit verraden en nu wonen er meer dan 200.000 vluchtelingen hiervan in vluchtelingenkampen in Thailand. De Thaise regering heeft ze nog geen vluchtelingenstatus gegeven, waardoor bekende organisaties zoals het Rode Kruis en de UNHCR geen bevoegdheid hebben in deze kampen. De junta in Myanmar brandt regelmatig de kampen net over de grens van Thailand plat. Dus dat leek ons niet echt de juiste plaats om even op bezoek te gaan. Onderweg van Mae Hong Son naar Soppong waren er ook meerdere identiteitscontroles op de bus. Alleen de lokale bevolking moest hun paspoort tonen en toeristen niet, dus wij gingen er vanuit dat dit was om illegale vluchtelingen op te sporen.

En zo kwamen we dus terecht in het Karen dorp ten noorden van Soppong. We trokken door twee rivieren en beklommen enkele steile bergkammen en moesten door diepe dalen om daar te geraken. De pijn in onze kuiten werd onmiddellijk verzacht door de feeërieke uitzichten, en de uitdagende wilde paadjes die we volgden zorgde voor voldoende afleiding van een stekende zon. Aangekomen in het karendorp stonden we onmiddellijk in de belangstelling. Ja, we hadden een dorpje bereikt dat dus niet elke dag bezocht word door hordes toeristen. We stonden verbaast over de netheid van het dorpje; de varkens zaten allemaal in propere hokken en het “buurtwinkeltje/café” was, net zoals de huisjes, super proper. We trokken onze schoenen uit (zoals hier de gewoonte is voordat je een huis betreed) om iets fris te drinken, en ondertussen toonden enkele vrouwen hun kleurige zelfgemaakte sjaals en tassen. Even later gingen we op verkenning door het dorp en toen viel ons weer op hoe dit oude bergvolk toch heel modern meegaat met hun tijd. Tussen de houten hutjes, zagen we overal grote satellieten en zelfs zonnepanelen! We zagen o.a. een vrouw die bezig was aan haar naaiwerk, enkele mannen die grote zakken rijst op hun rug wegdroegen en een ouder paar dat een soort kruid aan het versnijden was. Vlak voor we weer verder trokken kregen we in het cafétje een heerlijke, pittig gekruide kom noedels met ei voor slechts 0,30€. We namen een andere route terug naar onze slaapplaats en net toen we, na enkele uren, dachten dat we verdwaald waren, kwamen we tot onze grote vreugde (want ons water was tien minuten daarvoor volledig op) uit vlakbij de Cave lodge! We kroonden onszelf tot de beste padvinders en beloonden onszelf met een overheerlijke vruchtenshake, een rijkelijke maaltijd en een kruidensauna erachteraan!

De volgende dag gingen we op kajak- en grottentocht in de streek. Ook op deze trip keken we onze ogen weer uit. Slechts enkele minuten na de start vaarden we gewoon knal een mega grote grot in. Onze bootjes werden omringd door honderden grote ‘grot-vissen’, leuk! Al snel zaten we in het pikdonker te peddelen en naar het geluid van de vleermuizen te luisteren. Onze gids had wel koplampen bij maar de grot was zo groot dat de lichtstralen niet tot het plafond reikten. Nadat we er volledig doorheen gevaren hadden stapten we uit om een ander gedeelte van de grot te bekijken. Het was warm en redelijk benauwd in de grot, maar wat we zagen was wel indrukwekkend!

We sprongen terug in onze kajaks om verder te varen naar de volgende grot. De rivier was op sommige plaatsen echt wild, en voor we onze volgende stopplaats bereikten waren we al twee keer overkop gegaan! De volgende grot was veel kleiner en de doorgangen veel nauwer. We moesten (ervaringsleren-gewijs) enkele keren plat op onze buik door nauwe gangetjes schuiven, dus adrenaline was er genoeg aanwezig! Daarenboven hadden we het geluk om naast enkele mega grote spinnen en grot krekels, nog een andere grotbewoner tegen te komen. Katrien zag op een bepaald moment een dier wegspringen dat veel leek op en kat, maar het zeker niet was. We volgden de grot in de richting waar het dier was verdwenen. Net op het moment dat Ken (een jonge man uit Californië, die samen met Amanda, zijn vriendin, al twee dagen onze reisgenoten waren) een videoopname maakte van de grot, kwam het diertje weer te voorschijn en kwam het nieuwsgierig dichterbij. Achteraf bleek het een civet kat te zijn en de eigenaar van de Cave Lodge wist ons te vertellen dat die zeer zeldzaam zijn en dat we dus veel geluk hadden gehad!

De spannende boottocht werd nog enkele uren verder gezet, en uiteindelijk bereikten we de aankomst, waar we nog bezoek brachten aan de coffin caves (= doodskist grotten). Tussen de 2100 en 1.200 jaar geleden, begroef een oude beschaving zijn doden in meer dan 60 holen in een kalksteenbergketen, hier in noordelijk Thailand. Wie deze mensen waren, waarom zij werden begraven in holen en waar ze nadien heen gingen, weet niemand. Maar hun massieve teakdoodskisten zijn wel gebleven en vormen nu een groot raadsel. De holen werden gebruikt als begraafplaatsen voor honderden jaren, maar de meeste holen hebben minder dan tien doodskisten, wat erop wijst dat niet zomaar iedereen zo’n belangrijke begraafplaats kreeg. De povere financiering heeft het archeologische werk belemmerd, dat op het ontrafelen van de geheimzinnige cultuur wordt gericht.

zaterdag 21 november 2009

Oef...

De V.I.P. bussen, met airco en Steven Segal-films, die volgepropt worden met toeristen zijn vervangen door oude krakkemikkelige bussen, met roestige ventilators en volgepropt met ‘locals’. De schreeuwerige eigenaars van massagehuisjes en de lawaaierige venters op straat zijn vervangen door maximum drie moeilijk te vinden massagehuisje en rustige oude dametjes die hun koopwaar uitstallen. De opdringerige toergidsen en de veel te dure ‘touroperators’ zijn vervangen door enkele lokale gidsjes en ongeïnteresseerde eigenaars van hostels. De hordes toeristen die alles zoveel mogelijk proberen te waarderen (zelf ook schuldig hoor!), zijn vervangen door enkel toeristen die van het o zo vaak bewandelde pad afgedwaald zijn, op zoek naar avontuur, op zoek naar het “echte” Thailand. De broeierige hitte die je om de vijf minuten opnieuw doet snakken naar een douche (zelfs als je die om de vijf minuten daadwerkelijk neemt), is vervangen door een “aangename hitte” overdag en een welkome koelte (soms zelfs bijna koud te noemen als je je trui vergeten bent) ’s avonds.

Welkom in het noorden van Thailand!

Hoewel we al enorm genoten hadden van onze trip en al veel prachtige dingen gezien hadden en veel leuke dingen meegemaakt hadden, voelt het alsof we de afgelopen dagen pas datgene ontdekt hebben, waarvoor we naar hier gekomen zijn! Echte Thai, echte natuur, echt avontuur… en zoveel meer dat zo bangelijk “echt” voelt. Heerlijk! Eindelijk zijn we kunnen ontsnappen aan de toeristische massa en heel de georganiseerde hysterie er rond.

Vanuit Chiang Mai trokken we begin deze week naar Mae Sariang, enerzijds omdat onze ‘lonely planet’ het als een gezellig, rustig dorp met prachtige trekkings omschreef, anderzijds omdat een toffe Thaise man ons verteld had dat de ‘gouden lotus’ in bloei stond en dit een wonderbaarlijk zicht moest zijn!

De lonely planet had niet gelogen, er waren inderdaad enkele mogelijkheden voor korte of lange trekkings, maar deze waren toch nog redelijk duur en we waren niet helemaal overtuigd van de kwaliteit van de trek (gids die heel erg gebrekkig Engels sprak, programma dat verdacht veel leek op wat we eerder in Chiang Mai al gedaan hadden, en hoe authentiek is een dorpje van een bergvolk dat elke dag bezocht wordt door toeristen?, enzovoorts… ). Daarom besloten we de volgende dag gewoon een brommer te huren (3€ per dag!!!), en er zelf op uit te trekken om een nabijgelegen waterval en een bijzondere Buddhatempel te bezoeken, en wat rond te toeren in de met gouden lotusbloemen bezaaide bergen.

Toen we de dag nadien, na ons ontbijt een brommertje gingen zoeken om rond te toeren, kwamen we echter bedrogen uit. Al de zes brommertjes die in het dorp te huur zijn , waren reeds verhuurd… Tja, dat is de prijs die je betaald als je in een rustige niet toeristische omgeving wil verblijven. Hoewel dit in het begin best frustrerend was, hebben we er nadien goed mee kunnen lachen en de rest van de dag gewoon lekker geluierd. We besloten om de volgende dag door te reizen, om al wat dichter bij de grens van Laos te zijn, aangezien we daar de 26ste november willen zijn om deel te nemen aan de Gibbon Experience (uitleg volgt later wel of kijk alvast op www.gibbonx.org).

We waren op zoek gegaan naar een rustige plek, waar toch voldoende mogelijkheden tot avontuur waren. En zo belandden we de volgende dag in Soppong en klein dorpje, gelegen tussen Mae Hong Song en Pai in de feeërieke gebergten in Noord Thailand, vlakbij de grens met Myanmar (vroegere Birma). We waren via andere reizigers te weten gekomen dat de ‘Cave lodges’ een erg leuke slaapplaats vormde en een goede uitvalsbasis was voor kayaktrip, hikes en bezoeken aan de grotten. Toen we, na acht uur reizen doorheen een prachtige omgeving aankwamen in het dorp, bleek dat de lodge nog negen kilometer verderop gelegen was. De enige manier om daar te geraken was per “taxi-brommer”…

Wij dachten dat een taxi brommer zo’n grote crossbrommer was. Dus we waren ons al aan’t afvragen hoe we daarop zouden kunnen blijven zitten met een zware rugzak op onze schouders. Op zoek naar dit soort taxi kwamen we voorbij enkele mannen met van die kleine brommerkes (net geen miniscooters meer) en al gauw begrepen we dat dit dé taxibrommers waren! Toen ze gebaarden dat we onze rugzakken moesten afdoen, gehoorzaamden we onbegrijpend. Ze namen de grote rugzakken over, zetten deze tussen hun benen en deden teken dat we achterop mochten springen! Ongelooflijk! Kevin moest niet langer jaloers zijn op Katrien’s brommer avontuur in de jungle want deze belevenis kon daar best aan tippen! Over kleine weggetjes en doorheen prachtige natuur bereikten we na zo’n tien kilometer onze volgende slaapplaats; de “Cave lodge”.

We waren onmiddellijk gecharmeerd door de leuke bungalows in een prachtige natuurlijke setting. We voelden meteen; “O my Buddha, this is it! Hier willen we langer blijven dan één dag, dit lijkt wel het paradijs!!!”

Het vervolg van ons verblijf in Soppong en de bijhorende foto’s zijn voor morgen, nu is het tijd om een Thais feestje te bouwen!

maandag 16 november 2009

jungle trek Chiang Mai

De avond voor de trek start maken we kennis met onze gids en enkele mede-trekkers. Onze gids stelt zichzelf voor als ‘Rambo’ en Katrien kan haar lach niet onderdrukken. Gelukkig kan hij er zelf ook wel om lachen en later blijkt dat hij zelf en de andere toeristen er constant grapjes om maken. De beste opmerking naar Rambo toe, kwam op de tweede trekavond, van Jens (een toffe Hollander van Venlo die samen met zijn vriend Luc deel uit maakten van ons reisgezelschap). Rambo was een tijdje ‘verdwenen’ en toen hij weer terugkwam vroeg Jens hem “Ah Rambo, been hunting? Can you also kill a whole army by yourself, like the real Rambo?”.

Tijdens de briefing werd echter ook al snel duidelijk dat we in een mega toeristische trekking terecht waren gekomen… zo kregen we allemaal een lijstje, compleet met tekeningetjes en al, over wat we best meenamen op de trek. Ook de eerste dag van de trek was een beetje een tegenvaller. Onze Song Thaw (= Pickup truck met bankjes achterin voor 8 personen, maar volgens een Thai kun je er ook makkelijk 12 in kwijt) was netjes volgeladen met toeristen en stopte op de typische plekjes die steeds overladen waren van de toeristen. Zo stopten we onderweg op een marktje om inkopen te doen voor de trek en het leek wel of er meer toeristen rondliepen dan Thaise mensen!!! De volgende halte was een hele mooie waterval, waar jammer genoeg ook weer 25 toeristen in rond plonsden. De tempel die we vervolgens bezochten was iets minder druk bezocht door toeristen, maar stelde dan ook niet heel veel voor… behalve het prachtige uitzicht over een dal dan. Na de tempel vatten we het eerste deel van de trekking aan met zo’n 17 personen en twee gidsen. Ook dit was redelijk zwak… de omgeving was wel oké, maar niet wauw en als je met zo’n grote groep rondloopt moet je geen dieren om je heen verwachten… De enige beestjes die we zagen waren termieten… die werden dan ook nog eens serieus mishandeld door Rambo: op een bepaald moment begon hij met z’n schoen in te hakken op een termietenheuvel, zodat de toeristjes konden zien hoe zo’n heuvel er langs binnen uitzag… jawadde respect for nature mag ook hoor!!! Amper een uurtje wandelen en één (wel mooie) waterval kwamen we al aan bij de kampplaats. ’s Avonds hing er wel een leuke sfeer rond het kampvuur. Eén van de gidsen had een gitaar bij en die ging van de ene gitarist naar de andere. Kevin stal de show, samen met Alex (een Zuid-afrikaan) en een oudere Zwitserse man die erg mooi kon zingen. Toen Rambo eerder op de dag had aangekondigd dat we een karaoke avond zouden houden, had iedereen zoiets van ‘yeah right, mij niet gezien!’. Maar voor we het wisten zat de sfeer er dik in een zat iedereen luidkeels mee te zingen (het Chang bier vloeide dan ook rijkelijk!!).

De eerste trek dag was dus een dikke tegenvaller, maar deze werd de tweede dag ruimschoots goed gemaakt!! De groep werd in twee gesplitst (er waren ook mensen die een kortere toer hadden geboekt) en het echte wandelwerk moest direct bovengehaald worden! We startten de tocht met een mega zware beklimming van een bergflank. Het ontbreken van schaduw, de steile klim en de zuurstofarme lucht die over de rijstvelden hing zorgden voor een zeer moeilijk en uitputtend begin van de wandeling. Gelukkig gelde dit enkel voor het eerste half uur van de trip, anders hadden velen het einde nooit gehaald.  Na dat eerste half uur waren de beklimmingen niet meer zo stijl en liepen we steeds doorheen schaduwrijk bosgebied. We wandelden over smalle paadjes, vaak langs diepe afgronden, kregen prachtige uitzichten te zien en kwamen geregeld lang een verfrissende waterval. Nergens waren nog ander toeristen en zelfs weinige Thai te zien en de natuur was fenomenaal. De teleurstelling van de vorige dag werd snel vergeten en we genoten met volle teugen van de prachtige omgeving.

Rond 17u bereikten we da kampplaats voor die avond. Deze was erg mooi gelegen en beschikte over een open-air ‘douche’, waarvan we gretig gebruik maakten. Na een lekker avondmaal sprong Rambo op een brommer om in het dorp een koi-snack (gefrituurde banaan met suiker) te halen. Toen hij vroeg wie er mee wou, twijfelde Katrien geen moment. Ze sprong achter op de motor en weg waren ze. Toen ze twee uur later nog niet terug waren begonnen sommigen zich toch wel zorgen te maken. Wat de anderen niet wisten, was dat zij en Rambo op dat moment, aan de wisky en enkele lekkere inlandse snacks zaten, samen met enkele locals van het bergdorp. Het werd een niet te vergeten belevenis, waar ook de spannende brommerrit over de bergpaadjes, zijn steentje aan bijdroeg!

Opnieuw vloeide het Chang bier rijkelijk en waren we al snel in hogere sferen! Een paar uurtjes later begonnen er Thaise vrienden van Rambo te arriveren op hun brommertjes (midden in de jungle dus). Toen we hen vroegen waarom ze naar ons toe kwamen, antwoordden ze: “jullie hebben gisteren naar het schijnt wel 60 blikjes chang bier uitgezopen, jullie moeten dus wel een toffe bende zijn!” Opnieuw verscheen er uit het niets een gitaar en waren we weer vertrokken. Best grappig wel!

’s Morgens hadden menige mannen te kampen met een redelijke kater, tja. Toch ging de tocht gewoon verder. Onze eerste halte was bij een snelstromende rivier met waterval, daar deden we iets waanzinnigs. Van op 10-12 meter hoogte, sprongen we in de rivier. (de mannen alleen, want de vrouwen mochten niet omdat ze anders hun bikini zouden verliezen bij het neerkomen in het water) dat was wel redelijk spannend want je kon de bodem niet zien omdat het water te snel stroomde. Je kwam dus opnieuw in een soort van center-parcs wildwaterbaan terecht, maar dan in het echt natuurlijk. Dit was een redelijke adrenalinekick want 12 meter is waanzinnig hoog! Maar goed, verstand op nul en springen, weg was de kater!

Later op de dag hebben we nog op olifanten gereden, maar dit was ook redelijk toeristisch, een beetje tegengevallen, maar op zich wel een leuke ervaring. Net zoals het bamboo raften. Op een vlot van bamboo bomen, de rivier af. Best wel leuk maar de rivier was nogal kalm en zat vol toeristen, maar toch een ontspannende en verfrissende belevenis.

zondag 15 november 2009

Ayuthaya – Lopburi


Met de trein van Bankok via Ayuthaya en Lopburi naar Chiang Mai.

Rond 18.30u nemen we in Bankok de trein naar het Noorden. Net wanneer we het grote station binnenwandelen, blaast er iemand op een fluitje en begint iets om te roepen via een microfoon. “Aha, er gaat een trein vertrekken” denken wij, want enkele reizigers staan op. Of toch niet… iedereen staat plotseling recht met het gezicht dezelfde kant op (richting TV). Braaf doen we dan maar snel hetzelfde. Enkele minuten later, is het momentje voorbij en gaat iedereen weer zitten. Blijkbaar worden er in heel Thailand (daar waar veel militaire politie aanwezig is) om klokslag zes uur een eerbetoon voor de koning gehouden, met volkslied (dat zien we in België nog niet direct gebeuren voor den Albèrt).

Van Bankok naar Ayuthaya en dan naar Lopburi, reizen we in derde klasse. De eerste klasse wagons hebben airco en in tweede klasse hangen enkel ventilators aan het plafond. Als je derde klasse reist, reis je al staande, in een tweedeklasse wagon. Eer we dit doorhadden zijn er al enkele verwarrende, maar grappige “conversaties” gevoerd met enkele Thai, die je maar al te graag uitleggen wat je moet doen…. In het Thais natuurlijk. Gelukkig zijn niet al de tweedeklasse stoeltjes bezet en die mogen we dan gerust innemen. Onderweg maken we kennis met een Nieuw Zeelandse die ons alvast uitnodigt om in januari bij haar langs te komen!

In Ayuthaya bezochten we verschillende indrukwekkende oude tempels. Echt de moeite waard! Het enige nadeel is de warmte. (dekzwabbers van Oostende zouden zeggen: “ tis hier niks koud hé”) Echt heet hier, na een kwartiertje buiten, plakt je T-shirt al redelijk tegen je vel, maar dat nemen we er natuurlijk graag bij! Dus rijden we met de túk-túk (een driewieler-brommerke met een cabinetje op voor de passagiers) van de ene tempel naar de andere. Ayuthaya was vroeger de Koninklijke hoofdstad van Thailand. De stad werd gesticht in 1350 door koning U-Thong. Drieëndertig koningen regeerden van hieruit over het koningrijk, tot de glinsterende stad, in 1767 door de Burmezen werd aangevallen, waarna ze verwoest werd en verlaten.

Na een dagje tempels kijken, nemen we om 17.00u de trein (die van 16.00u, jaja een uurtje of meer vertraging is hier de normaalste zaak van de wereld) verder naar het noorden. Een uurtje later stappen we uit in Lopburi, ook wel Monkeytown genoemd. En de stad heeft zijn naam niet gestolen! Het krioelt hier van de aapjes. Geen honderden, maar echt duizenden makaak aapjes, lopen hier rond. Ze steken zonder opkijken drukke straten over (die wij amper heelhuids over kunnen geraken), ze hangen in de elektriciteitsdraden, klimmen tegen muren op die normaal echt niet beklommen kunnen worden. Bovendien is niets dat onbewaakt achterblijft veilig voor deze beestjes, want ze stelen eten en al wat ze te pakken kunnen krijgen. Jammer genoeg was het al bijna donker toen we in Lopburi arriveerden, dus de foto’s tonen amper de massa’s apen die hier rondhangen.

Na een lekker en spotgoedkoop dinertje wandelen we terug naar het station om de nachttrein van 22.00u te halen richting Chiang Mai. Deze nachttrein doet er zo’n 11u over, om meer dan de helft van het land te doorkruisen. Jammer genoeg blijkt deze trein uiteindelijk meer dan twee uur vertraging te hebben, waardoor we doodmoe en ook redelijk plakkerig in onze treinbedjes kruipen, om op het ritmische gehobbel van de trein, zalig in slaap te vallen. Rond 8.30u worden we de volgende morgen nogal bruusk uit een diepe slaap gehaald. Een wat oudere Thaise dame madam loopt de trein door al roepende; “Wake up, Wake up, time for breakfast!!!”. Eén voor één worden, in een mum van tijd, alle bedden terug omgevormd tot zeteltjes en staat je ontbijt van ham, spiegelei, slappe toast en straffe thee of koffie, voor je neus. Zo’n rit met de nachttrein is echt de moeite waard!!

Twee uur later komen we aan in Chiang Mai, waar een grappig klein meneertje ons staat op te wachten met een bordje met “Loots” op, in zijn handen. Hij brengt ons naar ons (voor ons veel te chique) hotel van waaruit we de volgende morgen op jungle trekking zullen vertrekken!


zondag 8 november 2009

Koh Chang


Koh Chang


Na enkele dagen Bankok was het hoog tijd voor onthaasting aan zee. Geen hutje aan een wit, verlaten strand, omdat het in Zuid Thailand nog regende. Dan maar naar Koh Chang gereden met de bus, waar een hutje aan het water in het groene gras (jaja dat hebben ze hier ook!) voor de nodige rust zorgde. Lekker een dagje in de hangmat met een (nu nog) Nederlandstalig boek en de dag nadien een lange jungletrekking.

De jungletrek startte met het voeren van enkele aapjes die onze gids maar al te goed kenden (en vooral de bananen die hij blijkbaar steeds uitdeelt). De makaakjes verdrongen elkaar en sprongen zowat op je schoot voor een piepklein stukje banaan te bemachtigen. Na een uur of drie/vier doorheen de broeierige hitte in de jungle getrokken te hebben verorberden we een lekkere lunch van fried rice en noodles (maar natuurlijk, klein Hansken, kan dit niet tippen aan Kevin’s overheerlijke spaghetti), om daarna een kilometer verder op een prachtige waterval te stoten. Tijd voor een verfrissende duik! De waaghalzen klommen tegen de rotsen omhoog voor een gewaagde duik van de waterval. Nadien kregen we nog enkele slagen en een tarantulla te zien. Het was een geslaagde tocht en onze camelbag heeft voor het eerst zijn diensten bewezen (bedankt).

Morgen staat er een lange tocht op ons schema, richting Noord Thailand. We vertrekken met de taxi naar de haven waar we de boot nemen naar het vaste land (vlakbij de grens met Cambodia), vandaaruit nog enkele uurtjes met de bus richting Bankok om dat dadelijk verder te reizen per trein naar Ayuthaya. Daar houden we halt om de oude Koninklijke stad te bezoeken.

Tot laters!!!

Khob kin kà (thank you)

Katrien en Kevin

woensdag 4 november 2009

4 november 2009 : Van Londen naar Bankok ; Thailand




Sà-wàt-dii (Halllo!)

Na een lange reis van zo’n 24 uur zetten we voet op Thaise bodem. Hoewel het een vermoeiende reis was, verliep ze enorm vlot en aangenaam! Je bent zo met de Eurostar in Londen en Quantas airlines mag ons nog wel eens meenemen (veel beenruimte, zachte stoelen met praktische hoofdsteuntjes, uiterst behulpzame crew, mooie propere toiletten en last but not least leuke privé tv-tjes waarbij iedereen apart een keuze kan maken uit veel verschillende films, tv programma’s, cd’s… om de elf uur durende vlucht door te komen). Bij aankomst op de Thaise luchthaven hebben we nog geen idee waar we onze Euro’s kunnen omruilen naar Thaise Bath, in welk hotelletje we die avond zullen slapen en hoe we best in Bankok geraken. Wanneer we een half uurtje later de aankomsthal van Bankok airport buiten wandelen, bezitten we een dik pak Bath’s, is er een hotelletje voor ons geregeld en hebben we een ticketje voor de volgende taxi richting Bankok. Onze eerste indruk van Bankok is ongetwijfeld hoe super georganiseerd hier alles verloopt… de vraag is of deze indruk zal standhouden.

We kiezen ervoor om onze wereldreis comfortabel in te zetten, en gaan dus niet naar één van de vele backpacers-plaatsen, vol met jeugdherbergen met gezamenlijk sanitair. Volgens onze Lonely Planet zijn deze ook niet echt veilig om je spullen achter te laten. Plus, bij het hotelletje dat ze hebben geregeld zit een rondleiding “Bangkok” inbegrepen. Of dit allemaal wel klopt, zullen we pas morgen te weten komen, na het ontbijt. Dat brengt ons bij het onderwerp eten, ongelooflijk hier! Zelfs het eten van de kraampjes op straat (stoep) is zeer lekker en verzorgd. Wat vooral opvalt is de prijs. Spotgoedkoop hier!

Na het uitgebreide ontbijt stond er inderdaad een gids op ons te wachten voor een rondleiding, met chauffeur! We maakten eerst een boottocht op de kanalen van de stad. Tijdens de boottocht zagen we nogmaals hoe georganiseerd ze hier zijn, aan alles is gedacht, van ziekenhuizen en scholen tot vuilnisboten. Maar hun sterkste kracht lijkt wel hun samenwerking te zijn. Toeristen worden hier overal vriendelijk onthaald, iedereen die je passeert, steekt zijn hand op of gooit een snelle begroeting toe. Deze extreme gastvriendelijkheid, zorgt ervoor dat deze grote stad (10 miljoen inwoners) toch niet onpersoonlijk is, zoals de meeste grote steden.

Normaal gezien bracht deze tocht ons tot bij een soort slangenzoo. Echter, toen we hier bijna waren , werd het kanaaltje versperd door vele gekleurde boten die aangemeerd lagen bij één van de vele tempeltjes. Blijkbaar was er juist een ceremonie aan de gang waarbij vele offers aan Boeddha gebracht worden ter ere van de seizoenswissel. ‘Sow’ (onze gids) gaf ons ook een hele hoop goed advies voor de rest van ons verblijf in Bangkok.

Omdat we binnenkort toch via Bankok naar het noorden willen reizen, hebben we besloten om morgen al verder te trekken naar het zuiden. Daar zullen we witte stranden en blauwe zeeën opzoeken. Of we daar ook toegang zullen hebben tot het internet , is nog wel de vraag…

Tot later.