vrijdag 29 januari 2010

Eventjes over en weer naar Christchurch

Ongelooflijk; een groot postpakket is vanuit België bijna even snel in Nieuw Zeeland, dan een gewone brief van Geel naar Mol!!! Hier hadden we niet op gerekend toen we een mailtje stuurden naar onze ouders, met de vraag om alvast enkele warme kleren op te sturen voor Canada. We hadden het idee dat zo’n pakket minstens drie weken onderweg zou zijn, zodat het rond half februari in het postkantoor in Christchurch (vanwaar wij doorvliegen naar Canada) op ons zou liggen wachten. Niets was minder waar… na slechts vijf /zes dagen was het pakket al gearriveerd! Aangezien het niet duidelijk was of ze ons pak één maand zouden bijhouden, ofwel drie (deze info was wegens veiligheidsredenen niet te verkrijgen via de telefoon), moesten we wel vroegtijdig naar Christchurch om het op te halen.

Geen probleem; het was voor ons het ideale excuus om nog enkele extra plekjes te bezoeken op onze trip. We vertrokken via de Lewis Pass, om later langs de Arthur’s Pass, de bergketens die het oostelijke deel van het Zuidereiland van de westkust scheiden, weer terug te doorkruisen. Voor we de Lewis Pass inreden kwamen we voorbij de Maruia Falls, een mooie brede waterval, gelegen aan de voet van de eerste bergen van deze pas. Kort na de watervallen vonden we een slaapplaatsje met een prachtig uitzicht op de bergen. Het leek de ideale kampplaats in het midden van de overweldigende natuur, maar toen de zon begon onder te gaan maakten we voor de eerste keer kennis met de gevreesde Nieuw Zeelandse zandvliegjes… Deze mini-vliegjes lijken een beetje op onze fruitvliegjes. Maar in tegenstelling tot fruitvliegjes, steken deze zandvliegjes gemeen hard! Gelukkig was ons eten bijna klaar toen de eerste vliegjes ons begonnen te plagen. We vluchtten onze campervan in en aten gezellig binnen. Nadien buiten afwassen was geen optie (tenzij je tijdens het afwassen een gevecht wou leveren met honderden vliegjes en een hele zwerm van die steekbeestjes in de van wou voor de nacht), dus hadden we een mooi excuus om de afwas een dagje te laten staan. ’s Morgens waren die kleine vampiertjes nog altijd van de partij, dus trokken we direct verder om elders te ontbijten!

Hoe dichter we bij Christchurch kwamen, hoe vlakker het landschap werd, en hoe drukker de wegen. Op de toegangsweg van de stad stonden we voor het eerst in NZ in de file. Eigenlijk kon je het amper file noemen… het verkeer reed nog steeds stapvoets en na vijf minuten konden we weer gewoon doorrijden. Geen files is slechts één van de voordelen van een klein aantal inwoners in een groot land! Zo hebben de meeste mensen die in een stad wonen ook nog allemaal een tuin en een relatief groot huis. Hierdoor stralen de steden een grote gezelligheid uit en hebben de mensen veel meer plaats. De meerderheid van de steden lijken dan ook niet groter dan een groot uitgevallen dorp in België. Een township (= gemeente) is hier meestal ook niet groter dan Bel. En over dorpjes kan je hier nauwelijks spreken, want die halen het niet eens van de Hessie!!!

Aangekomen in Christchurch bleken we weer geluk te hebben; die avond zou er namelijk een tien dagen durend straattheaterfestival van start gaan. We besloten om daarvoor een extra nachtje in de stad te blijven, en genoten uitvoerig van een hoop internationale artiesten, die ons kostelijk vermaakten! Nadat we ons postpakket opgehaald hadden, en voldoende humor opgedaan hadden, trokken we terug naar de ruige West kust, via Highway 73. Deze route is amper 160km lang, maar wel ongelooflijk gevarieerd! De weg loopt eerst door het vlakke Canterbury Plains, om vervolgens op te klimmen naar een bergpas, om dan door het maanlandschap van Castle Hill te kronkelen. Daarna gaat het kale heuvelachtige landschap over in het beboste berglandschap van het Arthur’s Pass National Park. Grotten, spiegelende meren, brede rivierenbeddingen, watervallen, besneeuwde toppen… alles kwamen we op korte tijd tegen… weer niet gemakkelijk om je aandacht bij de weg te houden!!! Nog maar net aangekomen bij de Arthur’s Pass, spotten we enkele Kea’s! Deze grote papegaaien, zijn de enige Alpine papegaaien ter wereld en komen enkel voor in de bergen van het Zuidereiland op Nieuw Zeeland. Ze zijn zo intelligent als de slimste aapsoort en horen hierdoor bij de slimste vogels ter wereld. Jammer genoeg behoren ze ook tot een uitstervend ras, maar daar wordt hard aan gewerkt door de vogelbeschermers van NZ. Van op de Arthur’s Pass kronkelde de weg stijl naar beneden tot aan de west kust waar we de volgende dagen zullen doorbrengen.

donderdag 21 januari 2010

Golden Bay; een plaats die zijn naam meer dan waardig is!

Golden Bay herbergt twee belangrijke nationale parken: ‘Abel Tasman NP’ en ‘Kahurangi NP’. Het ‘Abel Tasman National Park’ is een kustpark met azuurblauwe zeeën, beschutte baaien en gouden zandstranden, die overgaan in dichtbegroeide bossen. Het herbergt verschillende kloven, watervallen, grotten en ander mooie natuurwondertjes. Het Abel Tasman NP is niet alleen het kleinste (nog steeds groot genoeg voor enkele meerdaagse wandeltracks) nationaal park van het land, maar ook het populairste. We rijden dan ook helemaal naar het Noordelijkste puntje van Golden Bay, omdat het daar minder toeristisch zou zijn en omdat hier ook de beroemde Heapy Trek (in het Kahurangi NP) start. Deze meerdaagse wandeltocht werd ons meermaals aangeraden en we weten nog niet goed of we die zullen doen, of een meerdaagse doorheen het Abel Tasman NP. We starten alvast met een kortere wandeling naar ‘Farwell Spit’, waar misschien wel eens zeehonden kunnen zitten. Als we een half uurtje over het strand gewandeld hebben, zien we in de verte zwarte ‘dingen’ op het strand liggen… zouden het zeehonden zijn of stenen? We lopen wat korter bij en zien dan tot onze vreugde dat de zwarte ‘dingen’ bewegen; dus toch zeehonden! Wanneer we nog korter bij gaan blijkt echter dan onze ‘zeehonden’ veracht veel lijken op grote zwarte zwanen. Een beetje teleurgesteld lopen we dan maar verder in de richting van ‘Fossil Point’ waar, zoals de naam al verraad, fossielen zouden te zien zijn in de rotswanden van de kliffen aan het strand. Op zoek naar fossielen lopen we via de rotswanden in de richting van een grote mosselbank. Afdrukken van lang vergane levende wezentjes vinden we niet echt in de stenen, maar we lopen wel recht in de ‘armen/poten/flippers’ van een grote zeehond!!! Gelukkig vind het dier ons weinig belangrijk en doezelt het gewoon lekker verder in de warme namiddagzon. We vinden nog vier andere luierende zeehonden en nemen de tijd om hen te observeren. De zon brand in ons gezicht, maar de dieren zijn zo fascinerend dat we pas wanneer onze magen beginnen te knorren, op zoek gaan naar het pad terug naar de ‘V’. Onderweg terug lopen we door heuvelachtige weiland vol schapen en koeien. We ontdekken dat schapen eigenlijk domme dieren zijn, ofwel horen ze gewoon niet goed, want ze wachtten steeds tot we vlakbij komen, om dan verschrikt weg te rennen. In plaats van naar links of rechts te lopen, huppelen ze steeds een stukje voor ons uit om enkele seconden later opnieuw opgeschrikt te worden. Die avond genieten we voor het slapengaan nog van de zonsondergang op het strand met uitzicht op enorme rotsen die voor ons uit de zee rijzen.

De volgende ochtend starten we bij de Waikoropupu springs (kortweg Pupu springs). Twee totaal verschillende verhalen maken ons duidelijk dat deze bronnen heel speciaal zijn. Ten eerste zijn de Waikoropupu springs voor de Maori als een “taonga” (= schat) en vormen ze voor hen een heiige plaats (= “waahi tapu” in Maori). De legende van de Pupu springs worden verteld in de verhalen van Huriawa (= hun beschermengel). Voor de Maori vertegenwoordigen de bronnen de puurste vorm van water, en dat staat voor hen gelijk aan de spirituele en psychologische bron van het leven. In vroegere tijden werden de bronnen gebruik voor ceremoniële zegeningen bij de geboorte en de dood, omdat het water helende krachten zou hebben. Een beetje zoals wijwater voor christenen dus. Een tweede reden waarom de bronnen zo speciaal zijn, is omdat de Pupu springs bij de 60 grootste zoetwaterbronnen ter wereld behoren (per seconde ontspringt er 14.000 liter water!). Daarenboven zijn ze de helderste bronnen ter wereld. De enige plaats waar er nog helderder water voorkomt is onder de ‘Ross ijsschots’ op Antarctica!!! Voor ons lijken de bronnen op een klein meertje waarin je het water naar boven ziet borrelen. Op het oppervlak van “het meertje” heeft men een supergrote periscoop gebouwd, waardoor je in het water kan kijken. Omdat het water inderdaad super helder is, zien we vissen, verschillende onderwaterplanten en luchtbelletjes, die net kleine kristalletjes lijken, van het opborrelende water. Maar het grappigst zijn ongetwijfeld de eenden; je ziet namelijk alleen hun onderkant tegen het wateroppervlak en hun peddelende zwemvliesjes bewegen hevig heen en weer… ja het is zo eens iets anders… een eend langst zijn onderkant!

Sinds we in Waimarama vertrokken waren deed Kevin niets anders meer dan over golfen praten. Het werd dus hoog tijd om nog eens te gaan golfen! Gelukkig was er in Golden Bay ook een golfterrein en dus gingen we ons slagtalent wat verder ontwikkelen. Voor we het wisten hadden we meer dan vijf uur doorgebracht op het golfterrein, dat vlak naast de zee gelegen was! Tegen de tijd dat we gedaan hadden was er geen kat meer op het mooie terrein te bekennen. We bleven dan ook gezellig op de groene parking van het golfterrein, met uitzicht op zee, zitten om te koken. Terwijl de pasta stond te koken ging Kevin nog eens snel de laatste hole opnieuw doen. Scoort hij daar toch niet knal een ‘birdie’ (= in slechts twee slagen de bal in het putje) zeker! Dankzij het vreugdedansje dat daarop volgde, konden we ook direct beslissen met welke meerdaagse dagtocht we de volgende dag zouden starten… namelijk geen van de twee, want terwijl hij gek op en neer stond te springen, hoorden we zijn knie een paar keer hard krakken. Al bij al viel het achteraf gezien allemaal nog goed mee… maar een lange wandeltocht maken met een gekneusde knie is natuurlijk geen slim idee. Een pintje drinken met de locale bevolking van Golden Bay daarentegen gaat gelukkig wel goed met en zere knie en dus lieten we ons onder dompelen in het ‘nachtleven’ van de gouden baai. Een half uurtje nadat we die nacht in onze camper gekropen waren, worden we plots wakker geschud… letterlijk wakker geschud, want onze auto schommelt hard heen en weer! … Neen geen aardbeving deze keer, maar wel een stelletje dronken mannen, die niets beters meer te doen hadden zeker?!

De volgende dag beginnen we door naar de fameuze “Cartboard boat race” te gaan kijken op één van de strandjes in Golden Bay. Deze race wordt gehouden in zelfgemaakte kartonnen boten of vlotten. Het doet ons denken aan de “Zottekeskoers” in Ezaart, maar dan op het water, want de verschillende teams hebben hun best gedaan om een zo creatief mogelijke ‘boot’ te bouwen. Na de race wordt al snel duidelijk dat niet alleen Kevin’s knie wat opgezwollen is, maar dat ook zijn hoofd behoorlijk pijn doet (het donker bier was de avond ervoor veel te lekker). Katrien maakt dan maar een kortere wandeling door Abel Tasman NP, terwijl Kevin in de schaduw zijn roes uitslaapt. Daarna gaat het weer heel wat beter met Kevin en maken we samen nog een korte wandeling naar een indrukwekkende waterval. Onze zin voor avontuur wordt bevredigd door een wiebelige hangbrug vlak voor we de waterval bereiken, maar het toppunt van de wandeling is toch wel wanneer we twee enorme palingen doorheen een ondiep stukje rivier zien zwemmen!!!

Vlak voor we Golden Bay uitrijden draaien we, op het topje van Takaka Hill, Canaan Road (= een met stenen bezaaide zandweg) in om ‘Hardwoods Hole’ te bezoeken. ‘Hardwoods Hole’ is één van de vele verdwijngaten (=sinkholes) die op Takaka Hill terug te vinden zijn. Hardwoods Hole’ is bekend omdat het tot de twaalf grootste sinkholes ter wereld behoord en het daarenboven het grootste verdwijngat is op het zuidelijk halfrond. Het is dan ook 176 meter diep!!! Deze gaten ontstaan door watererosie en komen uit op onderliggende grottenstelsels en rivieren. Ze worden verdwijngaten genoemd omdat er doorheen de jaren geregeld schapen in verdwijnen, en er zijn zelfs Mao-beenderen (= grote vleugelloze vogels van wel 3 meter hoog, die ondertussen uitgestorven zijn) in terug gevonden. De wandeling naar ‘Hardwoods Hole’ leidt ons door een heus sprookjesbos! Volledig betoverd lopen we doorheen het oude bos, waarin her en der rotspartijen uit de grond rijzen. We worden vergezeld door verschillende vogeltjes, die vlak boven onze hoofden heen en weer fladderen. Eén vogeltje hangt de held uit door luid fluitend rakelings naast onze gezichten te scheren. We voelen ons een beetje zoals sprookjesfiguren die de weg worden gewezen door kleine, speelse vogeltjes. We begrijpen maar al te goed waarom de ‘Lord of the Rings’-producenten, ook deze locatie gebruikt hebben om hun fantasieverhaal tot leven te brengen. Om een blik te kunnen werpen in ‘Hardwoods Hole’ moeten we eerst enkele minuten over grote rotsblokken klauteren. We zijn zo geconcentreerd van het ene blok op het andere aan’t springen dat we maar net op tijd tot stilstand komen op de rand van de afgrond van het immense verdwijngat! De rotswanden, die deels begroeid zijn met bomen en planten, toornen enerzijds hoog boven ons uit en vallen tegelijkertijd dieper naar beneden dan ons zicht kan rijken. Het is een prachtige plaats waar moeder natuur weer goed haar best heeft gedaan! Vlakbij is ook nog een rotsig uitkijkpunt waarbij je uitkijkt over een mooie vallei. Deze is vol gegroeid met bomen en helemaal beneden kronkelt een kabbelende rivier door het groen. Een volle, drukkende blaas verbreekt uiteindelijk de betovering en we zetten koers terug naar de campinggrond.

dinsdag 19 januari 2010

Van Picton naar Nelson


Vanuit Picton zetten we koers richting Nelson via Havelock. Onderweg stappen we hier en daar uit om te genieten van het uitzicht. Hoewel we nog maar juist aangekomen zijn op het Zuidereiland, merken we al dat het landschap ruiger is dan het Noordereiland. Wanneer we aankomen in Havelock, maken grote reclameborden duidelijk dat we in hét grootste mosselstadje ter wereld zijn aangekomen. Vol verwachting rijden we naar één van de vele mosselrestaurantjes, zodat Katrien kan uittesten of de mosselen echt zo heerlijk zijn als gezegd wordt. Als ons eten op tafel verschijnt scoort het restaurantje meteen enkele minpunten: Katrien krijgt amper 12 mosselen (oké, oké ze zijn wel iets groter dan bij ons en ze hebben een mooie groenige schelp i.p.v. een saaie zwarte, maar toch) en Kevin vraagt tot tweemaal toe mayonaise bij zijn frietjes, maar als zijn frietjes al lang op zijn, heeft hij nog steeds geen mayonaise gekregen. Hoewel de mosselen groter en mooier zijn, winnen ze qua smaak en textuur toch absoluut niet van onze Zeeuwse mosselen hoor!!! Ondanks het feit dat Havelock niet langer hét beste mosselstadje ter wereld genoemd kan worden, smaakt ons avondmaal toch voortreffelijk. Misschien komt het wel doordat we er zelf eens niet teveel voor moeten doen, of omdat we voor de verandering eens binnen eten. Of ligt het aan het mooie uitzicht over de haven en de pinguïns die we af en toe door het water zien peddelen?


Aangezien het ondertussen al bijna negen uur wordt, gaan we na het eten op zoek naar een rustig plekje om te kamperen. Na zo’n 15km op een onverharde zijweg, hebben we nog steeds geen geschikt plekje tegengekomen. Even later nadert er ons een auto, die we doen stoppen om de mogelijkheden verderop te bespreken. De man legt ons enthousiast uit dat we even verderop vlakbij een blauwe bus, op zijn domein, mogen overnachten. Wanneer we daar aankomen, zien we al gauw dat onze weldoeners lang niet allemaal even rijk zijn. Het ‘erf’ waar we nu mogen blijven, ligt bezaaid met rotzooi en de oude blauwe hippie bus blijkt hun huis te zijn. We parkeren onze ‘V’ tussen de rommel en vallen vroeg in slaap. De volgende morgen ontdekken we een rivier naast het domein en het duurt niet lang of Kevin heeft zijn hengel vast. Maar het vissen duurt ook niet echt lang want eens we aan het water zitten worden opgegeten door massa’s kleine vliegjes, die gemeen bijten. We vervangen het vissen dan door een wandeling bij ‘Pelorus Bridge’. De wandeling brengt ons door een jong woud met grote varens en enkele mooie uitzichten over de ‘Pelorus rivier’. Het water was zo helder dat je de vissen van hoog boven de rivier kon zien zwemmen!

Na de wandeling zetten we onze tocht verder en wanneer we bijna in Nelson zijn, herinneren we ons plots dat we in Auckland, in de lift van ons motel de eerste dag, een Hollandse Kiwi hebben ontmoet uit Nelson. “Wat had hij ook alweer gezegd?” vragen we ons af… “Mochten we hem niet bellen en op zijn domein blijven slapen wanneer we in Nelson zouden zijn?”. En ja hoor, als we hem opbellen, worden we hartelijk welkom geheten bij hem thuis. Hijzelf is er wel niet, maar we mogen kamperen op zijn terrein en zijn vrouw zal ons wel verder helpen. Zo gezegd zo gedaan, en de volgende avond rijden we, na heel wat zoekwerk, over smalle grindpaadjes een prachtige tuin binnen, die rondom een mooi landhuis gedrapeerd blijkt te zijn. Wanneer we ons ‘aanmelden’ worden we begroet door zijn vrouw en dochters. We worden binnen gevraagd voor een drankje, en pas vijf uur later, na een heerlijke maaltijd en veel Nederlands/Engels gebabbel over uiteenlopende onderwerpen, komen we weer buiten om te gaan slapen. De volgende ochtend mogen we ook hun douche gebruiken, terwijl zij zelf al lang niet meer thuis zijn. Ons hoofd zit boordevol tips die we van de meisjes gekregen hebben over Golden Bay. Het klinkt allemaal heel aantrekkelijk en rijden we snel weer verder om de ‘gouden baai’ te gaan ontdekken.


zondag 17 januari 2010

Wellington

Op weg naar Wellington, de hoofdstad van NZ, veranderd het weer drastisch. Het warme zonnetje verdwijnt achter de wolken en een hevige wind steekt op. Het duurt niet lang of de eerste regen valt… Tijdens de dagen die we in Wellington doorbrengen, verandert er niet veel aan het weer dus zoeken we enkele binnenactiviteiten op. Wellington staat bekend om zijn vele, goede cafés… het komt ons dus nog goed uit dat het weer niet zo mooi is… zo hebben we een goed excuus om de hele dag door te brengen in verschillende cafeetjes. We hebben al drie weken, elke dag, behalve met oudjaar, zelf gekookt en vinden dat we ons daarom wel eens mogen verwennen met mega grote milkshakes, overheerlijke romige verse soepjes, lekkere pasta’s, enz… (je kan ook moeilijk je gasvuurtje opstellen in’t midden van de hoofdstad om ‘kookeneteken’ te doen hé). Tussen de buitjes en de cafeetjes heen verkennen we enkele gezellige straatjes in Wellington. Telkens wanneer we ons buiten wagen slaat een hevige wind ons om de oren, soms lijkt het wel of we bijna weggeblazen gaan worden. Wellington heeft niet voor niets de bijnaam: “Windy City”.


Wanneer we de cafeetjes beu zijn trekken we naar de cinema om mee te doen aan de nieuwste hype nl. de film Avatar in 3D. (Het rare is dat we thuis haast nooit naar de cinema gingen en tijdens onze reis zijn we al twee keer geweest.) Veel van de speciale effecten in de film zijn gemaakt door de artistiekelingen van “Weta”, een Nieuw Zeelands bedrijfje, dat gevestigd is in Wellington. Het is ook deze organisatie die het grootste deel van de speciale effecten voor de “The Lord of the rings” trilogie heeft gemaakt. Zij hebben een minimuseumpje (= The Weta-Cave) in een buitenwijk van de stad en wij besluiten er een kijkje achter de schermen te nemen. We krijgen te zien hoe men miniaturen bouwt die als decorstukken dienen, hoe de wapens en de kledij van de strijders gemaakt worden, hoe digitale monsters ontworpen worden, enz… We zijn onder de indruk van het enorme proces dat zich af gespeeld heeft achter de schermen van “The Lord of the rings”. Maar goed dat de films een succes waren, want de productie ervan moet een vermogen gekost hebben! (Zo waren er, naast al de bovengenoemde creaties, bijvoorbeeld ook een aantal opnamelocaties die enkel per helikopter bereikbaar waren. Tja, vlieg maar eens een hele crew eventjes heen en weer voor een filmshoot!!!)

In november hadden we, op de trein van Bankok naar Ayuthaya, een vrouw (=Rebecca) ontmoet van Wellington. We besluiten haar op te bellen om te vragen of ze zin heeft elkaar nog eens te ontmoeten en we worden prompt uitgenodigd voor het avondeten! Rebecca woont in een buitenwijk van Wellington op een heuvel. Vanuit de woonkamer heeft ze zicht op de baai en bij helder weer kan je het Zuidereiland zien! Gelukkig voor ons, verandert het weer hier om de haverklap (de Kiwi’s zeggen dat je in Wellington op één dag tijd weer van vier verschillende seizoenen kan krijgen) en waren de regen en de wolken net voorbij getrokken, en konden we alvast een blik werpen op onze volgende bestemming! Het werd een gezellige avond waarbij volop herinneringen aan Thailand en Laos boven gehaald werden. Zuid oost Azië lijkt alweer een eeuwigheid geleden, en het is leuk om onze foto’s, aangevuld met Rebecca’s foto’s, nog eens te herbekijken! Tijdens het eten stelt Rebecca voor om op haar oprit te parkeren zodat we ’s nachts haar toilet en ’s morgens haar douche konden gebruiken!!!(terwijl zijzelf werken was) Moet het nog gezegd dat de Kiwi’s erg vriendelijk zijn?

Vanuit Wellington nemen we de volgende dag de veerboot naar Picton. De oversteek naar het Zuidereiland duurt ongeveer 3.30u en neemt ons door Cook strait, de zeestraat vernoemd naar de Engelse zeevaarder James Cook. Hoewel het (jammer genoeg) terug bewolkt is, blijven de uitzichten van op de boot spectaculair, waardoor de tijd op de boot voorbij vliegt! Na twee uur varen bereiken we Marlborough Sounds waar een smalle waterweg ons tussen beboste heuvels meevoert richting Picton. Voor we daar aankomen varen we eerst nog door de Queen Charlotte Sound; dit is een prachtige fjord met woudrijke bergen, beschutte inhammen, baaien, schattige eilandjes en gouden zandstranden. Een mooi begin voor ons verblijf op het Zuidereiland!

donderdag 14 januari 2010

Op vakantie tijdens je vakantie…

Onderweg naar Waimarama groeit onze nieuwsgierigheid naar het huisje aan het strand; zou het een groot of een klein huis zijn, zou het een nieuw of oud huis zijn, zou het vlak bij het strand zijn of… Zoveel te dichter we komen zoveel te groter de spanning wordt… elke bocht die we omrijden wijzen we allerlei huizen aan; zou het zo chique zijn als dat daar? Zou het zo groot zijn als die hoeve??? Lachend om ons eigen dwaasheid komen we uiteindelijk in de juiste straat aan. Er staan allerlei huizen; groot, klein, nieuw, oud… En het ‘onze’, op nummer 202, hoort absoluut bij de grootste!!! Wanneer we binnen gaan worden we overdonderd door de luxe en het feeërieke uitzicht op de oceaan! We kunnen nog altijd niet geloven dat ons dit overkomt en zijn op vakantie tijdens onze wereldreis!

De afgelopen maanden trokken we van hier naar daar. In Laos en Thailand was alles redelijk goedkoop, dus we moesten lang niet altijd in de slechtste verblijfjes overnachten. Op onze Vendetta, de Nieuw Zeelandse camper, zijn we ook erg gesteld en hij heeft bijna alles wat we nodig hebben voor onze reis doorheen Nieuw Zeeland. Maar tegen enkele dagen in een luxe strandvilla in Waimarama zeggen we niet nee! Een groot zacht bed i.p.v. enkele matrasjes op houten bakken, een echte ruime douche i.p.v. een rivier ofzo, een grote, goed uitgeruste keuken i.p.v. een gasvuurtje, een tuin met een standbeeld erin vlak aan het strand, een echt toilet i.p.v. de bosjes, en een echte was- en droogkast i.p.v. een kom water… HEERLIJK!!!

En dan hebben we het nog niet over onze buren hier gehad! Die zijn ook echt ONGELOOFLIJK!!!

De eerste avond in Waimarama kregen we het aanbod om de volgende ochtend met een boot mee te gaan op zee, en nog geen vijf minuten later stelden totaal andere mensen voor om met hen eens mee te gaan vissen op zee met harpoenen! WE LOVE THE KIWI’S!!!

Het eerste aanbod kwam van Joy, de overbuurvrouw die het huis onderhoud en in’t oog houd. We hadden een ovenschotel klaargemaakt, maar kregen de oven niet aan de praat. Dus riepen we de hulp in van Joy. Ze ging nog even haar schoenen aandoen en kwam dan met ons mee om de oven op te zetten. Toen ze het huis terug uitkwam had ze een dikke kreeft in haar handen; “voor Ken” dacht ik. Maar dat was niet het geval, hij was voor ons! (Het was de tweede keer dat we de vrouw vluchtig zagen!!). Nadat we haar honderduit hadden gevraagd over hoe je zo’n beest kan vangen en moet klaarmaken, stelde ze voor dat we de volgende ochtend met hen mee de zee op gingen om zelf zo’n “crayfish” (kreeft) te vangen!

Terwijl we op de oven wachtten, stonden we buiten in het zonnetje van een wijntje en biertje te genieten, en zagen we enkele mannen met een soort katrol op strand staan. “Wat zijn die aan’t doen?” vroegen we ons af, en we gingen naar hen toe om het even te vragen. We raakten aan de praat over koetjes en kalfjes, en toen het gesprek over vissen ging, nodigen ze ons uit om mee te gaan op zee om met harpoenen te vissen!!!

Als we een dag later op een speedboot, het helblauwe water doorklieven, om op kreeften te vissen zijn we al bijna vergeten dat we de Tongariro Crossing niet hebben kunnen doen, we zijn zelfs blij dat we een dag eerder in dit paradijselijke plekje zijn beland!!! Nadat we de laatste fuiken met crayfish hebben opgehaald worden de kreeftjes één voor één gemeten. Er bestaan duidelijke regels over de grootte van de opgeviste zeedieren, en de kiwi’s gaan hier heel nauwkeurig mee om. Zelfs een beestje dat slechts één millimetertje te klein is zetten ze terug! Op die manier voorkomen de Nieuw Zeelanders dat hun rijkelijk gevulde wateren leeg gevist worden. Na de metingen krijgen we allebei een hengel toegestoken om ons geluk te beproeven met het zeevissen. Vissen op zee doe je gewoon door je hengel goed vast te houden en met de boot over een plek varen waar veel vis zit. Deze plekken kan je vinden door de zeevogels goed gade te slaan. Deze vliegen namelijk recht boven zo’n visrijke plek om kleine visjes te vangen. Nadat we enkele keren over zo’n plaats zijn gevaren, willen Joy en Brice er juist mee stoppen, wanneer Katrien iets aan haar hengel voelt trekken. Veel vis zal er niet aanhangen, want het inhalen gaat veel te soepel. Joy neemt over en zegt dat er waarschijnlijk gewoon wat zeewier aanhangt, omdat een vis inderdaad veel meer weerstand zou bieden. Maar plots roept ze dat er misschien toch een vis aanhangt en geeft ze de hengel terug. Katrien haalt in… en jawel er hangt een dikke vis aan de haak… voila avondeten hebben we ook al!

De volgende dag maken we een lange wandeling over het strand naar de “Gannets” (= Jan van Gent vogels) op Cape Kidnappers. Deze wandeling kan enkel gemaakt worden bij laagtij, omdat anders het water volledig tegen de kliffen beukt en het wandelpad (=strand) volledig onder water staat. We hadden vooraf de getijden opgevraagd en zien dat we ten vroegste om 14.00u mogen vertrekken en niet later dan 18.40u weer moeten terug keren van op Cape Kidnappers. De zes uur durende wandeling voert ons langs steile kliffen en rotsige zandstranden tot bij een landtong die hoog boven de zee uitsteekt. Daar aangekomen vinden we een grote kolonie ‘Jan van Genten’. Honderden goudkoppige vogels zitten in mooie rijtjes op hun nesten te broeden. Hoewel ze plaats met hopen hebben, zitten ze allemaal dicht bij elkaar, op het uiterste puntje van de klif. Je zou denken dat ze de aanwezigheid van mensen niet appreciëren en wegvliegen wanneer je te kort bijkomt, maar niet is minder waar. Je kan ze makkelijk tot op een meter afstand naderen zonder dat ze zelfs maar naar je opkijken! We raken al snel onder de indruk van deze grote vliegeniers, ook omwille van hun prachtige kleuren en hun grootte, maar vooral omwille van hun sociaal gedrag. Ze behandelen hun kuikens met de grootste zorg en hebben een fascinerende manier om elkaar te begroeten; zoals de Eskimo’s “neuze neuze” doen, zo wrijven deze vogels hun bekken tegen elkaar! Het is een prachtig zicht en we zouden ze nog uren kunnen observeren, maar we moeten op tijd terug keren, tenminste als we de tien kilometer terug wandelend en niet zwemmend willen doen!!!

De volgende bootuitstap was zowaar nog beter! Gewapend met wetsuites en een snorkeluitrusting, namen we plaats in een prachtige boot. Voor we al snorkelend kreeftjes, mosselen en andere schaaldieren gingen opvissen, zetten we eerst een ‘settleline’ uit (= een lange, dikke visdraad, tussen twee boeien, waar maximum 25 kleine lijntjes met haken en aas aanhangen. Deze lijn wordt op een visrijke plaats uitgehangen, en enkele uren later weer terug opgehaald.). De settleline ligt nog maar juist in’t water, wanneer Russel vraagt; “Willen jullie graag met dolfijnen zwemmen?”. Hij wijst in de verte, en ja.. daar zwemmen er inderdaad een paar. Wanneer we dichterbij varen zien we twee grote dofijnen met een baby!!! We springen in het water, maar jammer genoeg blijven de dieren niet lang in onze buurt. Er wordt ons verteld dat dit waarschijnlijk aan het babytje ligt dat ze moeten beschermen want normaal gezien zwemmen dolfijnen graag met mensen. We varen ze nog even achterna en zien de baby nog een paar keer voor het tijd wordt om te gaan snorkelen! Aan de achterkant van de grote rots in zee, die we vanuit ons beachhouse zien liggen, doen we onze zwemvliezen, duikbrillen en snorkels aan en laten we ons achterstevoren het water in tuimelen. We zitten nog geen tien minuten in het water wanneer we een zeehond vlak bij ons op een rots zien zitten. Het beest heeft door dat we hem in de gaten hebben en laat zich snel het water in glijden. Aangezien wij zijn uitweg naar open zee blokkeren, maken we dat we wegkomen. Zeehonden zijn over het algemeen niet gevaarlijk, zolang ze niet het gevoel hebben dat ze in het nauw gedreven worden. Tussen het wier en de rotsen zien we nog visjes, kreeften en mosselen. En simpel is dat niet want ondanks de duikpakken is het toch koud in het water en de meeste diertjes zitten enkele meters onder het wateroppervlak, waarvoor je dus al een stukje moet duiken. Hoewel we al ongelooflijk veel en mooie zeedieren gezien hebben, is ons geluk nog niet op voor vandaag! Op weg terug naar de settleline zien we een pinguïn door het water spetteren en aan de vislijn zelf hangt naast dertien speciale vlindervissen ook nog een kleine baby haai!!! Die zetten we wel snel terug natuurlijk. Onze dag is geweldig begonnen en hij zit er nog lang niet op…

In de namiddag komt onze Belgische trots en strijdgevoel naar boven wanneer Whoepie (= Yanina Wickmayer) de ‘New Zealand Open’ (een groot tennistoornooi) wint. ’s Avonds hebben we Ken en Deb (onze weldoeners) uitgenodigd om te komen eten. Dat is ongeveer het enige dat we kunnen doen om hen te bedanken voor hun gastvrijheid. Kevin’s BEROEMDE lasagna staat op de menu, maar net als die klaar is, worden we uitgenodigd om samen met Ken en Deb bij Joy en Brice (van de eerste boottocht) te gaan aperitieven. Brice zoon en diens vrouw zijn ook van de partij en het wordt er zo gezellig dat we besluiten om de lasagna gewoon te gaan halen en allemaal samen te eten. We zijn niet voor niets in Hawkes Bay (een bekende wijnstreek in NZ) en de wijn vloeit dan ook redelijk goed! Na het avondeten ontstaat er een spontaan dansfeestje in de living en op het balkon, wanneer Joy en Deb een muziek dvd opzetten! Een heerlijke dag wordt mooi afgesloten en moe maar voldaan kruipen we, vele uren later, ons bed in!!!

Tijdens het feestje was er afgesproken dat we de volgende dag met Joy en Brice gaan golfen. Door al de wijn die de vorige avond geconsumeerd werd, denken we dat ze de golfafspraak al lang vergeten zijn, maar niets is minder waar; om 11uur stipt staat Brice voor de deur om ons mee te nemen. Golfen is een soort van nationale sport in NZ. Er zijn meer dan 400 golfterreinen verspreid over heel het land en in tegenstelling tot in België is het dus geen sport die alleen door de rijken gespeeld wordt. We leven ons uit op het uitgestrekte golfterrein en bewijzen dat de Belgjes (die er niets van kennen) och niet moeten onderdoen. We wisten niet goed wat we moesten verwachten, maar het is een erg leuke en relaxte bezigheid. De uitzichten van op het golfterrein zijn ook weer spectaculair en weer genieten we met volle teugen!

Na het golfen genieten we nog van een lekkere lunch bij Joy en Brice (croque’s gevuld met lasagna en vis; lekker!!!) en dan zetten we koers naar Wellington. Onze vakantie in Waimarama zit er jammer genoeg alweer op, maar zullen we nooit meer vergeten!!!

zondag 10 januari 2010

Op naar 2010

Taupo is een toeristische trekpleister, dankzij het gelijknamige Taupomeer waarop vele watersporten beoefend worden. Het enorme Taupomeer (42 km lang en 27 km breed) is eigenlijk een ondergelopen krater van een immense vulkaan. Het meer ontstond enkele duizenden jaren geleden na een spectaculaire vulkaanuitbarsting. Er zouden oude Chinese geschriften bestaan, waarin beschreven staat dat de zon toen dagenlang verduisterde in China!!! Wij trokken echter voornamelijk naar Taupo om Nieuwjaar te vieren. Enkele barretjes, een restaurantje en een groots vuurwerk, in het park onder begeleiding van livemuziek, stonden op het programma voor oudjaar!


Hoewel we al vaker schreven dat de Kiwi’s zo ongelooflijk vriendelijk zijn, overtreft wat we op oudjaar meemaakten echt alles! We gingen net vertrekken in het Italiaans restaurantje waar we gedineerd hadden, toen Kevin de mensen naast ons nog een aangename maaltijd toewenste. Met hun mond vol gebaarden ze dat ze nog wat wilden vragen aan ons, en zo begon een kort gesprekje over wie we waren en waar we vandaan kwamen, enz… Ondertussen waren ze halverwege hun diner gestopt met eten en begonnen ze te vertellen dat we erg veel op een koppel leken die ze goed kenden, en dat wij er heel toffe mensen uitzien (hehe, Kiwi’s hebben duidelijk veel mensenkennis)! De vrouw was onder de indruk van Kevin z’n dreadlocks (ze had er zelfs al eentje vast hihi), terwijl de man lachend naar onze uitleg luisterde. Terwijl wij daar een beetje onwennig stonden te wezen en hen bedanken voor de complimentjes, knikt de man zijn partner toe en zegt hij dat ze ons haar nummer maar moet geven. Het gebeurd allemaal in een paar seconden tijd en wij snapten het niet helemaal, maar dan vertelde de man dat hij in de buurt van Napier een huisje heeft bij het strand en dat we meer dan welkom zijn om het te gebruiken als we in de buurt zijn! Ze stonden erop dat wij er gebruik van zouden maken en hij gaf ons al een hele uitleg over waar de sleutel ligt en wat de code van het alarm is. Totaal overrompeld stonden wij hen half aan te gapen, half uitvoerig te bedanken. We vroegen ons luidop af hoe het komt dat Kiwi’s toch zo vriendelijk zijn. Ze vonden het de normaalste zaak van de wereld en hoopten, dat wanneer hun kinderen een overzeese tocht maken, ze even vriendelijk ontvangen worden. We namen afscheid zodat ze verder konden eten en tien minuten later beseften we pas echt wat er juist gebeurd was. Hardop naar elkaar lachend, maakten we een vreugde sprongetje; ons oudjaar kon niet meer stuk!

Het nieuwe jaar zetten we, al eerste ter wereld, ook goed in met massa’s Nieuw Zeelands vuurwerk (ziet er overigens wel hetzelfde uit als bij ons, haha) en ‘enkele’ lekkere drankjes in de Irish pub. Anders dan we gewend zijn, betekend het sluitingsuur van 3u, dat de boel ook echt om 3 uur dichtgaat! Jammer dat het zo snel gedaan was, en vooral jammer dat onze vrienden hier niet allemaal waren, maar buiten die twee dingen was het een mooi begin van 2010!!!

Kevin vind dat het ondertussen hoog tijd is om te gaan vissen, en dus brengen we de eerste dag van het jaar net iets anders door dan normaal! In Nieuw Zeeland kan je niet zomaar overal gaan vissen, behalve voor zee heb je overal een visvergunning nodig. Afhankelijk van, de regio, zijn er ook nog eens verschillende regels om te vissen. Zo mag je in Taupo enkel spinners gebruiken met één haak, en niet met drie. Een andere regel in deze regio is dat je enkel op het meer en de Waiko rivier mag vissen met een lancé, op de andere rivieren mag je enkel vliegvissen. Aangezien Kevin dat nog nooit gedaan heeft, daar niet het juiste materiaal voor heeft en een ‘gids’ veeeel te duur is, houden we het bij het meer en later de Waiko rivier (omdat er teveel wind staat voor goed te kunnen vissen op het Taupomeer). En we hebben geluk; Kevin vangt drie forellen waarvan er eentje heerlijk gesmaakt heeft die avond! Na het avondeten maken we nog een stevige wandeling naar de Huka falls, weer een heel ander soort waterval dan we tot hiertoe gezien hebben.

De volgende ochtend worden we wakker omdat er iemand rond de auto wandelt. Wanneer we buiten piepen, zien we nog net een jeep wegrijden. We vragen ons af wat er gebeurde en wanneer we na het ontbijt verder met de auto willen vertrekken zien we dat er een foldertje achter de ruitenwisser geklemd zit. Het blijkt een vriendelijk verzoek te zijn om in de stad Taupo niet zomaar ‘wild’ te kamperen, omdat dit volgens de stadswetten niet toegestaan is. In België hadden we waarschijnlijk al lang een boete gekregen, maar hier verzoeken ze je gewoon vriendelijk om elders te gaan staan. Op het kaartje was ook aangegeven waar de verschillende (zelfs één gratis) campings gelegen zijn in Taupo en waar openbare toiletten en douches gelegen zijn. Nadat we informatie gezocht hebben over de Tongariro Crossing rijden we dan ook naar de gratis camping!

De Tongariro Crossing is een 17 km lange wandeltocht, die bekend staat als één van de mooiste dagwandeltochten in NZ. Tegelijkertijd wordt de toch ook beschreven als een zware en omwille van hevige temperatuurschommelingen (het kan van 35°C plots afkoelen tot amper 5°C) ook een redelijk gevaarlijke tocht. Natuurlijk staat deze wandeling, waarbij je langs drie verschillende actieve vulkanen wandelt, op ons verlanglijstje! Je moet vooraf een schuttelbus reserveren die je terug kan brengen naar het punt van vertrek. We verschieten wel wanneer we de prijzen zien voor deze bus; het is 35 NZD om je van het eindpunt terug te laten brengen naar je auto bij het beginpunt, en het kost 55 NZD om vanuit Taupo heen en wee te worden gebracht. We kiezen uiteindelijk toch om de bus te nemen vanuit Taupo omdat we sowieso terug via Taupo moeten om verder te reizen nadien. Jammer dat die vriendelijke Kiwi’s 27 € (x2) van ons willen om ons 8 uur te laten wandelen, heel eventjes vinden we ze dan toch meer “afzetters” dan vriendelijk, hier in Taupo! ;-) Wanneer we de bus reserveren word ons verteld dat we de volgende morgen rond 5.30u nog even moeten bellen zodat ze ons aan de hand van de weersvoorspellingen extra wandeladvies kunnen geven.

Als we de volgende ochtend naar de weerdienst bellen hebben ze heel slecht nieuws voor ons. Het gaat de hele dag fel regenen en er komen rukwinden tot 200 km/u… geen weer om de Tongariro Crossing te doen! En zit er niks anders op dan ons rugzakske vol pistolekes, regenjassen, truien, pleisters en zelfs een thermisch reddingsdeken terug uit te laden. De pistolekes komen gelukkig nog goed van pas, voor een uitgebreid ontbijt met onze campingburen uit Frankrijk, die we de vorige avond leerden kennen. Teleurgesteld vragen we ons af of we nog een dag in Taupo zouden wachten om de trek eventueel de volgende dag te doen. Aangezien we niet zeker zijn dat het weer beter zal worden en we geen zin meer hebben in nog een dag in de stad Taupo, besluiten we uiteindelijk (met dank aan Nele) om de Tongariro over de slaan. En gewoon door te rijden naar Waimarama in Hawkes Bay, waar de zon altijd schijnt en we het huisje van de toffe kiwi’s (die we met oudjaar ontmoet hebben) mogen gebruiken.

zondag 3 januari 2010

Waitomo tot Roterua

Voor Kerst wilden we graag naar “White Island”; een actieve vulkaan 50 km voor de kust van Whakatane. Toen we de prijzen hoorden om naar dit eiland te varen, veranderde onze kerstwens onmiddellijk. In ruil daarvoor boekten we een nachtje in een motelletje in Rotorua. Deze motelletjes zijn bekend omdat ze allemaal thermische baden hebben en velen ervan hebben een jacuzzi op de kamer. Dit laatste trok ons over de streep! Veel luxe tegen kleine prijzen… zalig!!!


Rotorua staat vooral bekend voor zijn spuitende geisers, pruttelende modderpoelen, dampende rotsen, warmwaterbronnen en kokende meren, want het ligt recht in het geothermische hart van Noordeiland. Jammer genoeg zijn de entreegelden voor de mooiste geisers belachelijk duur, dus namen wij genoegen met de dampende waters en modderpoelen in het park van de Stad (wel gratis; oef!). Hoewel er een erg sterke zwavelgeur (= rottende eieren X 10) hangt, zijn de dampende waterpoelen fascinerend en de borrelende modder prachtig om te zien!

In Rotorua kan je ook allerlei maffe activiteiten doen, zoals de Luge (= met een soort zeepkist de berg af suizen), Zorben (= in een grote plastieken bal de heuvel af rollen), vliegvissen (voor onze visfreak), raften, bungeejumping, helikoptervluchten,… Wij kozen voor het Sledgen; = met een soort half surfbord en wilde rivier afdalen. Dat lijkt allemaal heel simpel, maar dat was het zeker niet! Amai, Kevin had bijna een heel moeilijk telefoontje moeten plegen aan het thuisfront, toen katreien wat te lang onder bleef, na een spectaculaire actie in een surfhole (= plek na een stroomversnelling waar je, door een bepaald manoeuvre uit te voeren, op en neer kan blijven drijven). Gelukkig bleef het bij een flinke hap water en enkele seconden ademnood, en voor de rest veel plezier en heel veel adrenaline. Het sledgen was dan ook veel te rap gedaan!

Vanuit Rotorua trokken we naar Waitomo om een echte “Kiwi” (inheemse vogel) te zien, en om de beroemde glimwormgrotten te bezoeken. Onderweg naar Waitomo kwamen we voorbij een indrukwekkende rivier die dé ideale kampeerplek aanbood. Hier raakten we aan de praat met enkele mannen die aan Kevin de kneepjes van het vliegvissen uitlegden! (Dat hadden we in Rotorua nog niet gedaan wegens ‘te duur’). Vliegvissen bleek lang niet zo simpel te zijn! Voor we uit dit prachtige land vertrekken, moet Kevin dit zeker nog geprobeerd hebben!

Na de visverhalen ontdekten we enkele opmerkelijke Nieuw Zeelandse vogelweetjes. Oorspronkelijk leefden in de uitgestrekte bossen van NZ meer dan 300 vogelsoorten! Op twee soorten vleermuizen na, kwamen er geen landzoogdieren voor waardoor er een perfecte balans bestond tussen de vegetatie en de vogels. De Maori, maar vooral de Europeanen brachten later veel roofzuchtige dieren mee (vossen, honden, fretten, katten, roofvogels, eksters,…) die voor vele inheemse vogels het begin van het einde betekenden. Ook het platbanden van bossen en het droogleggen van moerassen om landbouwgrond te verkrijgen, heeft heel wat vogellevens gekost. Vogelbeschermers zijn druk bezig om uitstervende vogelsoorten te beschermen. Zo zijn ze erin geslaagd om het zwarte roodborstje, waarvan er op een bepaald moment nog maar 7 over waren, te laten overleven. Dit deden ze door de eitjes van de roodborstjes uit de nesten te halen en deze te laten uitbroeden door pimpelmezen! De nietsvermoedende pimpelmezen bleken uitstekende stiefouders, terwijl de roodborstjes na het verwijderen van hun eerste eitjes nieuwe legden en deze dan zelf uitbroedden! Ondertussen zijn er al terug meer dan 150 zwarte roodborstjes. In het “Kiwi-house” maakten we kennis met een super grappige, maar met uitsterven bedreigde vogel: de Kiwi. Deze bruine vogel, die zo groot is als een serieuze kip, heeft een lange hals en een nog langere scherpe bek, maar geen vleugels. Op zoek naar voedsel steekt deze bijna blinde vogel (die wel heel goed kan ruiken), zijn bek volledig in de grond, om dan als een halve gare de grond om te woelen. Nog grappiger wordt het wanneer de vogel met rare passen begint rond te lopen. Doordat het een nachtdier is (hij slaapt 20 uur per dag!) en hij erg zeldzaam wordt, moet je heel veel geluk hebben om hem in het wild te zien. De meeste nieuw zeelanders die wij al zijn tegengekomen, hebben er nog nooit eentje in’t wild gezien. In het Kiwi-house adopteren ze zieke of gevonden vogels, met als doel ze na hun verzorging terug vrij te laten. Ondanks het feit dat de Kiwi’s hier in ‘gevangenschap’ leven, hebben wij hun capriolen toch met veel plezier gadegeslagen! In het Kiwi-house zagen we ook de kakapo of uilpapegaai, die eveneens met uitsterven bedreigd is. De uilpapegaai is een grondvogel die niet kan vliegen, maar wel heel snel kan lopen. En hij ziet er inderdaad een beetje uit als meneer de uil van de fabeltjeskrant!

Met een serieuze omweg reden we nadien naar de gloeiworm-grotten, aangezien we pas voor de volgende morgen geboekt hadden. Onze “omweg” leidde ons doorheen het ruigere maar facinerende landschap van de West-kust. Net toen we een plekje wilden zoeken voor de nacht, kwamen we een pijltje tegen dat verwees naar een waterval. Aangezien we de afgelopen weken al heel wat watervallen gezien hebben, hadden we deze bijna gewoon voorbijgereden. Gelukkig dat we toch gestopt zijn om een kijkje te nemen, want de wandeling ernaar toe leidde ons door een speciaal varensbos. De waterval zelf was ook niet bepaald van de kleine kant! Met veel gebulder stortte het brede water zich van heel hoog naar beneden. We waren weer een prachtig uitzicht rijker geworden!

Maar daar bleef het nog niet bij, want, hoewel we ons hadden voorgenomen om na de waterval direct een slaapplaats te zoeken, konden we het niet laten om even verderop, bij het bordje “natural bridge”, terug uit te stappen om toch nog snel te gaan kijken… Zo ontdekten we de restanten van wat ooit een grote grot geweest was. De rivier die door de ex-grot stroomde, had deze grot zodanig naar boven toe uitgesleten, dat een groot deel van de grot op een bepaald moment ingestort is. Slechts één gewelf is overgebleven en vormt nu een natuurlijke brug tussen twee kloven. Het mooie is dat je nog steeds enkele stalagmieten kan terug vinden op de grond om je heen en aan het dak van de grot (=de onderkant van de brug) nog veel stalactieten ziet hangen. Op terugweg naar de auto kwamen we een meisje tegen dat ons aanraadde om wat later op de avond, bij het invallen van de nacht, nog eens terug te komen omdat er dan gloeiwormen tevoorschijn zouden komen op de rotsen. Klonk goed dus na ons avondeten reden we terug nar de ‘Natural Bridge’. En daar kregen we een fantastisch schouwspel te zien! Duizenden kleine lichtjes, als kleine sterretjes aan een donkere hemel, schitterden tegen de rotsen. Prachtig!!! Omdat het onmogelijk was om van dit schouwspel een goede foto te nemen, hebben we er ook een foto van een foto bijgedaan, die net iets beter weergeeft hoe het er juist uitzag.

Tijdens onze trip in NZ hadden we al verschillende platgereden opossums (een nachtdier) gezien. Toen we in het donker van de Natural Bridge op weg waren naar een goed plekje om onze V (de campervan) te parkeren voor de nacht, zagen we enkele levende opossums. Eentje ervan was zodanig in de war (misschien door onze koplampen?) dat het erg lang op de weg bleef rond dartelen… Toen Kevin uitstapte om een foto te nemen, kwam het diertje zelfs aan zijn benen snuffelen!!!

De ‘Natural Bridge’ was een goede opwarmer voor het ‘Black Water Raften’ de volgende dag. Gewapend met een wetsuit, een koplamp en een grote binnenband, sprongen we, onder begeleiding van twee ervaren gidsen, via een kleine opening, het ijskoude water van een grot in. De volgende twee uur tobberden we, met onze ogen wijt open, genietend rond in het verlammend koude water. Overal waren gloeiwormen te zien, en als die even niet van de partij waren, dan zorgde een waterval waar we achterwaarts af moesten springen, of een spannende stroomversnelling, wel voor afleiding! Tijdens het Black Water Raften leerden we dat het eigenlijk geen “gloeiwormen”, maar wel “gloeimaden” waren, waar we zo van onder de indruk waren. De miljoenen larven van één of andere vlieg, overleefden door vlak na hun geboorte enkele ongeboren broertjes en zusjes op te eten en dan tijdens het verteringsproces een enzym af te scheiden waardoor hun stoelgang (dat blijkbaar aan hun gat blijft plakken ofzo?) licht geeft. Dit licht rekt dan weer andere insecten aan die verdwaald zijn in de grot. En deze vormen op hun beurt nieuw voedsel om te verwerken, met het speciale enzym, tot lichtgevende uitwerpselen. Een heel gedoe, om uiteindelijk een paar vliegen te krijgen (die ook licht geven) die nog amper een dag leven. Na het paren, eet het vrouwtje de mannelijke vlieg op (slim gezien, heeft ze daar al geen last meer van!) en na het baren, gaat ze zelf ook redelijk snel dood (da’s minder slim). Tot zover het levensverhaal van de “gloeimaden”, uiteraard “gloeiwormen” genoemd om de toeristen niet af te schrikken (want wie kruipt er nu in een grot met een hoop maaien om je heen)!

zaterdag 2 januari 2010

ff tussendoor

Het blijft tegenwoordig al niet meer bij 'erover dromen', bijna was het zover!
...kon het toch nog niet over mijn hart krijgen.
http://www.youtube.com/watch?v=CbfCdqZwykY