zondag 16 mei 2010

Sierra Nevada de Santa Marta

Na Playa Blanca was het hoog tijd voor actie! We besloten de volgende dag een uitstap te maken naar Vulkaan El Totumo, waarbij je in de krater een modderbad kan nemen. Met het openbaar vervoer naar deze moddervulkaan, bleek nogal moeilijk te zijn, dus boekten we een toer via ons hostal. El Totumo ligt ten Noord-oosten van Cartagena in de richting van Santa Marta waar we zeker nog naartoe wilden. Daarom vroegen we aan enkele mensen van het reisagentschap of we na de vulkaan niet vandaar uit rechtstreeks verder naar het noorden konden, naar de stad Baranquilla. De ene zei dat dit niet kon en we best terug kwamen naar Cartagena om dan daar een rechtstreekse bus te nemen, en de andere zei dat dit misschien wel mogelijk was maar niet zo simpel. We besloten toch om al onze spullen mee te nemen want we hadden geen zin om na de uitstap 2 uur terug te reizen om dan dezelfde weg later nog eens te moeten nemen.

De moddervulkaan El Totumo, was veel kleiner dan wij verwacht hadden… en we hadden de tegenslag dat er samen met ons een hele schoolbus tieners was aangekomen, die een hoop lawaai bij hadden en het tof vonden om met met z’n allen tegelijk in het kleine modderbad te springen. Echt relaxend was het dus niet, maar het was wel een heel nieuwe en best grappige ervaring! Wat we heel raar vonden was dat je bleef “drijven” in de modder, zelfs elkaar dieper in de modder duwen ging niet.

Op de terugweg, werden we afgezet in een klein dorpje waar de bus richting Baranquilla zou doorkomen. Heel het dorp stond naar ons te gapen en begon met ons te babbelen… jaja nu waren we duidelijk uit het toeristische gedeelte van Colombia. De bus die ons oppikte, was ook heel duidelijk géén toeristenbus; het echte Colombia was nu rondom ons: show!!!

Echt vooruit plannen doen we hier niet, dus was het op de bus hoog tijd om uit te zoeken wat we in Baranquilla wilden doen en waar we zouden slapen. We vonden in onze gids niet direct veel nuttigs en toen we Baranquilla binnenreden (een zeer grote en tamelijk lelijke stad), keken we elkaar aan en in een mum van tijd beslisten we om direct door te rijden naar Santa Marta, waar twee grote nationale parken zijn. Enkele uren en bussen later stonden we voor Casa Familiar, ons Hostal voor de volgende dagen. Beslissingen nemen kunnen wij hier duidelijk beter dan in België, want nog die avond schreven we ons in voor een zesdaagse wandeltocht naar Ciudad Perdida (= ruïnes van de “Verborgen stad” in de jungle van Sierra Nevada de Santa Marta).

De trektocht door de jungle was machtig! De eerste vijf kilometers werd ons uithoudingsvermogen al direct getest… we moesten namelijk direct enkele uurtjes steil naar boven! Bij temperaturen van + 30°C was dat serieus afzien hoor! Gelukkig komt aan elke berg een einde, had ons kokje heerlijk fruit bij en kwamen we minstens om de twee uur een heldere rivier tegen waarin we een frisse duik konden nemen. Tijdens de trip aten en sliepen we in verschillende kampen met hangmaten of stapelbedden met muskietennetten. Enkele muilezels voorzagen de kampen van eten en andere benodigdheden. We stonden ervan versteld hoe onze jonge kok met zulke primitieve middelen ons toch telkens weer een heerlijke (bijna luxueuze) maaltijd kon voorschotelen. Lekker eten was dan ook echt wel nodig want gedurende de dag hadden we meer dan veel energie nodig!

s’ Avonds speelden we bij kaarslicht spelletjes of vertelde onze gids verhalen over de geschiedenis van de Sierra Nevada, over de Kogi’s (=Indianen die in deze bergen wonen) en Ciudad Perdida. Zo kregen we te horen dat er in de jaren 1950 (+/-) een vooruitstrevende politicus was die de strijd aanging voor de boeren in Columbia… geen alledaagse man in de corrupte regering van die tijd! Na zijn dood richtten enkele fanatieke volgeling de F.A.R.C. (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia = gewapende revolutionaire troepen van Colombia) op; een guerrilla beweging met communistische gedachtegang die de macht wou overnemen. Deze vrijheidsstrijders hadden natuurlijk een leger nodig om de confrontatie aan te gaan met het leger van de regering. Aangezien een vrijwillige rekrutering van jonge mannen niet zo simpel was, kozen zij voor een iets hardere aanpak; ze trokken doorheen heel het land van dorp tot dorp en zetten door middel van chantage de mannen onder druk om in hun leger te stappen. Als de mannen niet deelnamen zouden gezinsleden vermoord of gekidnapt worden… neeje het waren geen watjes die FARC’s! Uit schrik voor de FARC trokken vele boeren naar de Sierra Nevada de Santa Marta, omdat het in die tijd een redelijk veilige zone was en de grond er super vruchtbaar was/is. De boeren die van her en der naar de Sierra kwamen moesten hard werken om een nieuw leven op te starten. Omdat ze zo ver van de “bewoonde wereld” verbleven, hadden ze echter niet door dat ze hun groeten en fruit naar verloop van tijd ver onder de verkoopprijs verkochten aan handelaren uit de stad. De sukkelaars werden dik in’t zak gezet en konden amper rondkomen.

En toen was er ne slimmerik die doorhad dat cannabisplantages een pak meer zouden opbrengen. De meeste boeren schakelden over naar het verbouwen van weed en geraakten zo uit de miserie… beter nog ze hadden plotseling een manier gevonden om rijk te worden. Ze kapten nog wat meer jungle om en begonnen gouden zaken te doen. De regering kon hun niet echt tegenhouden omdat de Sierra Nevada veel te afgelegen en herbergzaam was. Enkele jaren boerden de cannabisplantages goed totdat de Amerikanen er genoeg van kregen! Want de drugs vond natuurlijk zijn weg naar de verenigde staten en meer en meer drugsproblemen ontstonden in Noord-Amerika. De Amerikanen stelden vliegtuigen ter beschikking van de Colombiaanse regering en de weedplantages werden vanuit de lucht besproeid met gifstoffen. Het gif tastte natuurlijk niet alleen de plantages aan maar vernielde ook grote andere delen van de jungle. En de boeren… die waren terug bij af!

Ze bleven niet bij de pakken zitten en ontdekten hoe simpel het was om cocaïne te produceren. Verschillende drugslabs rezen uit de grond en konden diep in de jungle goed verborgen worden. De boeren begonnen terug met nieuwe zaakjes en een nieuw leven. De guerrillabeweging van de FARC’s roken echter geld… geld dat ze dringend nodig hadden om hun wapens en troepen te financieren. Dus gingen de FARC op ‘bezoek’ bij de boeren. Voor de boertjes was de maat echter vol en deze zagen het niet meer zitten dat iemand anders met hun geld en land ging lopen, dus beslisten ze om zich te verenigen en een eigen legertje op te starten om zich te beschermen. Hoewel het FARC veel meer manschappen had, slaagden ze er niet in om de boeren te bestrijden want deze hadden natuurlijk het voordeel om op eigen terrein te vechten. Namelijk in de jungle die zij veel beter kenden dan gelijk wie. Net om deze reden konden ook de regeringstroepen niets doen tegen de cocaïneplantages.

De regering lied de FARC en de boeren enkele jaren tegen elkaar strijden, omdat ze er toch niet veel aan konden doen. Maar voor Amerika, die met meer en meer cocaïne vanuit Columbia moest afrekenen, was de maat weer vol. In ruil voor zware leningen (en waarschijnlijk nog heel wat anders) gaf de VS enkele jaren geleden weer financiële steun aan de regering van Colombia, zodat deze een verbeteringsplan konden opstellen. Er werd onderhandeld met de boeren opdat deze, in ruil voor bescherming tegen de FARC, nieuwe schooltjes, klinieken, studiebeurzen voor de jongeren en eerlijke prijzen voor koopwaar van de boeren, de deuren van hun cocaïnelabo’s zouden sluiten en terug fruit en groeten zouden verbouwen. En zo begonnen de boeren vijf jaar geleden weer een nieuw leven.

Ja, het is nog een jonge historie en de sporen van de Guerrilla, weed en cocaïne zijn hier nog lang niet verdwenen. De gidsen die ons vandaag de weg wijzen doorheen de Sierra Nevada, hebben vaak zelf nog gevochten tegen de FARC, in een cocaïne lab gewerkt of zakken vol weed getransporteerd met hun ezeltjes. Op de wandelpaden en in bij de ruines van de verborgen stad kwamen we af en toe enkele soldaten tegen en bij een kort bezoekje aan een nog verborgen drugslab zagen we hoe cocaïne geproduceerd werd. Het toppunt was wel dat toen de cocaïne klaar was, we het zelfs mochten uit proberen!!! Wees gerust, nadat we gezien hadden hoeveel chemische brol (benzine, aceton, en ander vergif) er nodig is om tot dit witte poedertje te komen, hadden Ellen en ik niet bepaald goesting om het uit te testen... er warren wel enkele toeristen bij die hier anders over dachten… deze waren dan ook veel sneller terug in het kamp (dat boven op de berg lag) dan wij, haha!!!

De ruines van de verloren stad waren spectaculair. Jammer genoeg bouwden de Kogi-indianen enkel de terrassen (cirkelvormige vlaktes tegen de bergkam) waarop hun huizen en tempels stonden, met steen voor de stevigheid. Hun huizen en tempels werden met hout gemaakt, waardoor deze nu natuurlijk al lang verdwenen zijn. De Kogi en andere indianen groepen in Columbia kwamen aan hun einde zoals de Maya’s, de Inca’s en andere indianengroepen in Latijns Amerika, toen dat de Spaanse veroveraars hier aankwamen. Zij brachten Europese ziekten mee waartegen de Indiaanse bevolking niet bestand waren. Diegene die toch bestand waren tegen de ziektes werden uitgeroeid of onderworpen aan de Spanjaarden die natuurlijk over veel sterkere wapens beschikten.

Deze prachtige streek herbergt trieste verhalen. Onze trektocht was zwaar, maar zeker de moeite… Onvergetelijk en leerrijk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten