zaterdag 5 december 2009

Met de slow boats naar Luang Prabang en met de brommer naar Tat Kuang Si nationaal park.

Vanuit huay Xai namen we een “slow boat” over de Mekong rivier naar Luang Prabang. De slow boats doen twee dagen over deze reis, die per bus zo’n acht uur in beslag neemt. Toch hadden we hier wel zin in, want het is zo eens iets anders dan via de weg en de natuur waar je doorheen vaart zou ook echt de moeite zijn, beloofde de Loneley Planet ons. Dus daar zaten we dan, om 11u ’s morgens, braafjes te wachten tot we zouden vertrekken. Het werd ons al snel duidelijk dat we weer een erg toeristisch iets hadden gekozen, want in onze boot zaten al zo’n 60 andere “falang’s” (= westerlingen). De meesten hadden het zich al lekker comfortabel gemaakt, en ook wij hadden twee zitjes per persoon zodat we een redelijk comfortabele reis tegemoet gingen.

Maar toen het kwart na elf was, waren we nog steeds niet vertrokken, en er bleven mensen bij in de boot stappen. Een half uur later waren we nog niet vertrokken en de stroom van mensen die bij op onze boot sprongen, leek wel te groeien… Nog eens een uur later vertrokken we eindelijk, maar onze zitruimte was vijf keer kleiner dan in’t begin! Minstens honderdvijftig falang’s en een handjevol Laotianen zaten bij elkaar gepropt op die boot! Als sardientjes in een blikje boven op het water in plaats van erin! Daarenboven dachten enkele Ieren dat het wel eens tof kon zijn om zich ladderzat te drinken op zo’n slowboat, NIET dus!!! Het werd een hele belevenis dat wel, niet zozeer omwille van het boottochtje op zich, maar eerder omdat één van die dronkaards begon te vechten met zijn vrouwke, toen die genoeg had van zijn zatte kuren en hem allerlei verwensingen naar het hoofd worp. Ook het feit dat het ene na het andere zitbankje sneuvelde, waardoor een hoop mensen op de grond belandden voor de rest van de dag, was best grappig (de Laotianen waren precies vergeten dat een gemiddelde Westerling twee keer zo zwaar is dan zijzelf). En om de mensen die nog niet tevreden waren over de boottrip, begon in de namiddag een andere zatte Ier luidkeels liedjes te zingen (= lallen). Lang leve de toeristen!!!

Na een korte nacht, in een dorpje dat enkel bestond uit guesthouses voor al de falang’s die er aanmeerden met de slowboats, hadden we meer geluk. De troep passagiers werd verdeeld over twee boten, en onze zatte Ieren (die trouwens een nieuwe voorraad drank opgeslagen hadden) zaten niet op onze boot! Het werd een veel leukere tocht, waarbij we rustig konden genieten van de prachtige omgeving waar we doorheen voeren. Onderweg zagen we kleine vissersbootjes, van waarop de mannen en jongens hun netten controleerden en de vis binnen haalden. Af en toe meerden we aan (een hele prestatie in de snelstromende rivier, met verraderlijke rotsblokken) om iemand op te pikken of af te zetten. Dan kwamen de meisjes van het dorpje van op de oever hun eetwaren of zelfgemaakte sjaals aanbieden, terwijl de mannen en jongens toekeken. Vlak voor zonsondergang kwamen we aan in Luang Prabang, de voormalige hoofdstad van Laos.

Luang Prabang is een heel fleurig stadje; de vele bloemen die tussen de lage Franse maisons groeien, de mooi geschilderde gevels, de gezellige ingerichte houten terrasjes, de monniken en hun novicen in hun oranjegele pijen, de talrijke markkraampjes onder rode tentjes en de gouden daken van de sprankelende tempels vormen een kleurig geheel. Dankzij deze gezellige uitstraling en de unieke ligging van het centrum (volledig omgeven door rivieren) is Luang Prabang, terecht een enorme toeristische trekpleister in Laos. Niet alleen backpackers maar ook hordes Franse gepensioneerden en gezinnetjes met jonge en/of oudere kinderen kom je hier tegen. Hoewel het stadje leeft van het toerisme, straalt het toch een bepaalde warmte en gezelligheid uit die je op andere plaatsen in Laos niet vind. Eigenlijk is het wel een plezant om rustig de toerist uit te hangen zonder dat dit opvalt. Eens lekker uitgebreid westers gaan eten, doet ons deugd na meer dan een maand rijst met kip, een curry of noedels te eten. Gezellig een terrasje doen met een glas wijn of een cocktail naar keuze, is ook heerlijk! Meestal is er geen wijn en als er al cocktails zijn heb je de keuze uit een mislukte mohjito of een té zoete sex on the beach. We betalen hier natuurlijk een ferme prijs voor (alles is dubbel zo duur als in de rest van Laos), maar hebben het er graag voor over, we hebben dan ook wat te vieren hé. Na enig telwerk komen we eruit dat we op 1 december 8 jaar (en geen 9 zoals we eerst dachten) samen zijn (ongelooflijk hoe snel de tijd kan gaan). We geven er dan ook een ferme lap op en komen tot het besluit dat de banana daiquiri verruit de beste cocktail aller tijden is en dat onze Belgische pannenkoeken met chocolade en ijs toch nog steeds veel lekkerder zijn dan de lekkerste van hier!

De volgende dag huren we een brommertje en rijden we naar Tat Kuang Si nationaal park dat zo’n 35km ten oosten van de stad ligt. De eerste minuten op die brommer waren best wel spannend, want schakelen met je voet is nieuw voor ons En in het stadcentrum heb je meer dan twee paar ogen nodig om geen onvoorzichtige toeristen te raken, om alle busjes, túk-tùk’s of brommertjes die van overal op je af komen te ontwijken en om geen tamme honden overhoop te rijden. Eens we uit het centrum zijn, is er steeds minder verkeer, tot we al snel de hele weg voor ons alleen hebben. Slechts enkele minuten van het stadcentrum weg, slokt de natuur ons weer op en een mooie rit (van een dik uur) later komen we aan bij het NP.

Een pad langs onbeschrijflijk mooie watervalletjes met azuurblauw water, leidt ons tot bij een hoge waterval die met veel geraas neerstort. Jammer genoeg kunnen onze foto’s slechts een fractie van al het moois meegeven van wat we daar zagen (wegens foute lichtinval en onprofessionele fotografen). We ontdekken een enorm steil padje naar boven dat uitkomt op het hoogste punt van de waterval. Na veel gehijg en gepuf komen we daar terecht in een oase van ondiepe waters, waarin een netwerk van oeroude boomwortel een pad vormt naar de overkant van de rivier. Aan de andere kant dalen we lang de waterval terug af naar ons beginpunt. Daar nemen we nog even de tijd om de Aziatische bruine beer te observeren voor we terug op onze brommer springen.

Terug aangekomen in het stadcentrum ontsnappen we op een haar na aan een botsing met een minibusje dat achteruit over het marktje manoeuvreert. Is het onze toeter of de schreeuwende mensen die de aandacht van de chauffeur net op tijd trekken… dat zullen we nooit weten. Gelukkig komen we er met niets meer dan een bonzend hard vanaf! Na een glaasje wijn en een lekkere pasta, gunnen we onze stramme spieren en onze dooreen gerammelde lichamen nog een heerlijke verwenbeurt in een locaal massagetentje. Voor slechts 3,5€ genieten we een uur lang van een heerlijke Laotiaanse massage! Moe maar voldaan kruipen we vroeg in ons bed, want de volgende morgen moeten we er alweer om kwart voor zes ’s morgen uit, omdat we de bedelronde van de monniken willen zien voor we de bus naar Vientiane (hoofdstad) nemen.

Vlak voor de zon opkomt hoor je de doffe trommelgeluiden vanuit de tempels die aangeven dat de monniken op bedelroute gaan vertrekken. We hadden ons al eerder afgevraagd waarvoor de monniken en novicen vaak een ijzeren kom of rieten mand bij zich draagt. Deze morgen werd duidelijk dat dit gewoon hun “knapzak” is. Nadat we de trommels gehoord hadden, zagen we vanmorgen verschillende slaperige mensen met een mand vol rijst, bananen of ander eten, een matje uitspreiden op straat en hierop neerknielen met het eten voor hen uit. Even later kwamen een eerste rijtje monniken aanwandelen, de oudste op kop en de jongste achteraan. Zo passeerden ze de mensen op hun matjes die handjes rijst e.d. in hun kommen deden. Even later kwam een volgende stoet monniken aangewandeld, die met hun ogen neergeslagen handjes rijst ontvingen. In het begin voelden we ons wel wat onwennig, want we stonden erbij te kijken als koeien op een trein. Na een half uurtje echter, kwamen er steeds meer toeristen aan, die zich duidelijk minder aantrokken van de sereniteit waarin het gebeuren plaatsvond. Zonder schaamte gingen ze in’t midden van’t straat staan om foto’s te maken!!! Sommige toeristen doorbraken zelfs de slinger van monniken om een fotootje te maken! We hadden geen zin om bij zo’n troep idioten te horen en gingen dan maar terug naar ons hostelletje, waar we onze rugzak pakten om de reis naar Vientiane aan te vatten.

En nu zitten we alweer een uur of zes op de bus, nog drie te gaan. We rijden door een prachtige streek die weer heel anders is dan wat we tot hiertoe gezien hebben. Hoge pieken en diepe ravijnen gevuld met een spookachtige nevel vormen een fraai zicht!

1 opmerking:

  1. Amai amai, van zo een spin ging ik echt wel lopen. Die hutten zijn wel ferm gemaakt. Lijkt me wel gezellig en die kabelbanen van het 1 naar het ander, zoiets had ik nog nooit gezien.
    Genieten, genieten, genieten dat is de boodschap!!!!

    Lieve groetjes

    BeantwoordenVerwijderen